Useless: vertaling Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor useless (Engels) in het Duits

useless (senseless; pointless; meaningless; unusable)
nutzlos; zwecklos; unverwertbar
- nutzlos bijvoeglijk naamwoord
- zwecklos bijvoeglijk naamwoord
- unverwertbar bijvoeglijk naamwoord
useless (worthless; valueless)
wertlos
- wertlos bijvoeglijk naamwoord
useless (senseless; mindless)
unsinnig; sinnlos; nutzlos; unnütz; zwecklos; vergeblich; vergebens; unklug
- unsinnig bijvoeglijk naamwoord
- sinnlos bijvoeglijk naamwoord
- nutzlos bijvoeglijk naamwoord
- unnütz bijvoeglijk naamwoord
- zwecklos bijvoeglijk naamwoord
- vergeblich bijvoeglijk naamwoord
- vergebens bijvoeglijk naamwoord
- unklug bijvoeglijk naamwoord
useless (unusable)
unbrauchbar
- unbrauchbar bijvoeglijk naamwoord
useless (good-for-nothing)
nutzlos; unnütz
- nutzlos bijvoeglijk naamwoord
- unnütz bijvoeglijk naamwoord

Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	unusable
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nutzlos	good-for-nothing; meaningless; mindless; pointless; senseless; unusable; useless	for nothing; fruitless; futile; in vain; meaningless; pointless; senseless; to no avail; vainly
sinnlos	mindless; senseless; useless	for nothing; fruitless; futile; in vain; meaningless; pointless; senseless; to no avail; vainly
unbrauchbar	unusable; useless
unklug	mindless; senseless; useless	foolish; senseless; unwise
unnütz	good-for-nothing; mindless; senseless; useless	excess; superfluous; surplus
unsinnig	mindless; senseless; useless	absurd; crazy; daft; foolish; funny; idiotic; insane; loony; ludicrous; mad; mentally disturbed; nuts; odd; potty; preposterous; ridiculous; senseless; silly; stark mad; stark raving mad; stark staring mad; stupid
unverwertbar	meaningless; pointless; senseless; unusable; useless
vergebens	mindless; senseless; useless	for nothing; fruitless; futile; in vain; to no avail; vainly
vergeblich	mindless; senseless; useless	futile
wertlos	useless; valueless; worthless	inferior; minor; secondary; subordinate
zwecklos	meaningless; mindless; pointless; senseless; unusable; useless	aimless; idle; purposeless

futile; ineffectual; otiose; unavailing; inutile; unprofitable; unserviceable; unusable; unuseable; ineffective; uneffective

having no beneficial use or incapable of functioning usefully¹
- a kitchen full of useless gadgets¹
- she is useless in an emergency¹

useless

adjective

useless

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• useless	→ sinnlos	↔ zinloos — iets dat geen zin (nut) heeft
• useless	→ nutzlos; zwecklos; unnötig	↔ inutile — Qui n’est d’aucune utilité, d’aucun usage, parler des choses.
• useless	→ eitel; hinfällig; vergebens; vergeblich	↔ vain — Qui est inutile, qui ne produire rien.

use less (moderate; economize; economise)
ersparen; sparen; die Ausgaben einschränken
- ersparen werkwoord
- sparen werkwoord (spare, sparst, spart, sparte, spartet, gespart)
- die Ausgaben einschränken werkwoord (schränke die Ausgaben ein, schränkst die Ausgaben ein, schränkt die Ausgaben ein, schränkte die Ausgaben ein, schränktet die Ausgaben ein, die Ausgaben eingeschränkt)

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
die Ausgaben einschränken	economise; economize; moderate; use less	cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare
ersparen	economise; economize; moderate; use less	economise; economize; have left; moderate; save; spare
sparen	economise; economize; moderate; use less	bank; be economical; decline; economise; economize; manage economically; put money in the bank; regress; save; save up; spare; waining