Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
rank:
- Rangfolge; Rangordnung; Ruf; Ehre; Name; Rang; Grad; Titel; Linie; Zeile; Reihe; Schlange; Leine; Kette; Serie
- klassifizieren; einteilen; in Reih und Glied aufstellen; ausrichten; priorisieren; einen Rang zuweisen
- ranzig; schaudererregend; freudlos; himmelschreiend; furchtbar; grob; grausam; fürchterlich; elend; betrübt; eingehend; gräßlich; einschneidend; empörend; schauderhaft; infam; grauenerregend; skandalös
- Wiktionary:
Duits naar Engels: Meer gegevens...
- rank:
Engels
Uitgebreide vertaling voor rank (Engels) in het Duits
rank:
-
the rank (hierarchy; order of rank)
-
the rank (reputation; distinction; standing; renown)
-
the rank (order of rank)
-
the rank (row; line; file)
-
the rank (joint; file)
-
to rank (classify; order; group; class)
klassifizieren; einteilen-
klassifizieren werkwoord (klassifiziere, klassifizierst, klassifiziert, klassifizierte, klassifiziertet, klassifiziert)
-
-
to rank
in Reih und Glied aufstellen; ausrichten-
in Reih und Glied aufstellen werkwoord
-
ausrichten werkwoord (richte aus, richtest aus, richtet aus, richtete aus, richtetet aus, ausgerichtet)
-
-
to rank (prioritize)
– To give a unique cardinal position to each entry, as in stack rank. 1
Conjugations for rank:
present
- rank
- rank
- ranks
- rank
- rank
- rank
simple past
- ranked
- ranked
- ranked
- ranked
- ranked
- ranked
present perfect
- have ranked
- have ranked
- has ranked
- have ranked
- have ranked
- have ranked
past continuous
- was ranking
- were ranking
- was ranking
- were ranking
- were ranking
- were ranking
future
- shall rank
- will rank
- will rank
- shall rank
- will rank
- will rank
continuous present
- am ranking
- are ranking
- is ranking
- are ranking
- are ranking
- are ranking
subjunctive
- be ranked
- be ranked
- be ranked
- be ranked
- be ranked
- be ranked
diverse
- rank!
- let's rank!
- ranked
- ranking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
rank (rancid)
-
rank (outrageous; disgraceful; crying shame; appalling; crying to heaven; shocking)
schaudererregend; freudlos; himmelschreiend; furchtbar; grob; grausam; fürchterlich; elend; betrübt; eingehend; gräßlich; einschneidend; empörend; schauderhaft; infam; grauenerregend-
schaudererregend bijvoeglijk naamwoord
-
freudlos bijvoeglijk naamwoord
-
himmelschreiend bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
grausam bijvoeglijk naamwoord
-
fürchterlich bijvoeglijk naamwoord
-
elend bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
gräßlich bijvoeglijk naamwoord
-
einschneidend bijvoeglijk naamwoord
-
empörend bijvoeglijk naamwoord
-
schauderhaft bijvoeglijk naamwoord
-
infam bijvoeglijk naamwoord
-
grauenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
-
rank (appalling; outrageous)
Vertaal Matrix voor rank:
Verwante woorden van "rank":
Synoniemen voor "rank":
Verwante definities voor "rank":
Wiktionary: rank
rank
adjective
noun
rank
-
One of the horizontal lines of squares on a chessboard
- rank → Reihe
-
a level in an organization such as the military
- rank → Dienstgrad
-
The lines or rows of people in an organization
- rank → Reihe
noun
-
Schach: die „Zeilen“ eines Schachbretts, acht waagrecht nebeneinander angeordnete Felder
-
Stufe in einer Hierarchie
-
militärischer Rang, Einstufung in stark hierarchisch geordneten Systemen (Feuerwehr, Staatsdienst)
-
Militär: Stelle oder Posten mit einer bestimmten Verantwortung, Dienstgrad
Verwante vertalingen van rank
Duits
Uitgebreide vertaling voor rank (Duits) in het Engels
rank:
-
rank (schlank; schmächtig)
-
rank (zierlich; schlank; dünn; schmächtig; leichtgebaut; fein; zart; zerbrechlich; grazil; zierlich gebaut)
-
rank (zart; schlank; zerbrechlich; grazil; scmächtig)
lightly built; slight; delicate-
lightly built bijvoeglijk naamwoord
-
slight bijvoeglijk naamwoord
-
delicate bijvoeglijk naamwoord
-
-
rank (schwankend; wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; unzuverlässig; wechselhaft; ungewiß; unbeständig; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide)