Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- weaken:
- weak:
-
Wiktionary:
- weaken → schwächen, entkräften, dämpfen
- weaken → schwach werden, schwächen, entkräften
- weak → schwach, out, unschön, häßlich, uninteressant, matt, flau
- weak → weich, schwach, flau, gelinde
Engels
Uitgebreide vertaling voor weaken (Engels) in het Duits
weaken:
-
to weaken (cease; come down; be going down hill; fall away; be lost)
abschwächen; seine Kräfte lassen nach; nachlassen; weggleiten-
abschwächen werkwoord (schwäche ab, schwächst ab, schwächt ab, schwächte ab, schwächtet ab, abgeschächt)
-
seine Kräfte lassen nach werkwoord
-
weggleiten werkwoord
-
-
to weaken (dilute; abate; adulterate; enervate; lessen; enfeeble; become weak; lose strength)
– become weaker 1schwach werden; schwächer werden; ermüden; ermatten; erlahmen; erschlaffen-
schwach werden werkwoord
-
schwächer werden werkwoord
-
erschlaffen werkwoord
-
-
to weaken (fade; slacken)
erschlaffen; verblassen; nachlassen; ermüden; erbleichen; abschwächen; ermatten; abflauen; erblassen; verschießen; verflauen-
erschlaffen werkwoord
-
abschwächen werkwoord (schwäche ab, schwächst ab, schwächt ab, schwächte ab, schwächtet ab, abgeschächt)
-
-
to weaken (soften)
einweichen; aufweichen; erweichen; weich werden-
weich werden werkwoord (werde weich, wirst weich, wird weich, wurde weich, wurdet weich, weich geworden)
Conjugations for weaken:
present
- weaken
- weaken
- weakens
- weaken
- weaken
- weaken
simple past
- weakened
- weakened
- weakened
- weakened
- weakened
- weakened
present perfect
- have weakened
- have weakened
- has weakened
- have weakened
- have weakened
- have weakened
past continuous
- was weakening
- were weakening
- was weakening
- were weakening
- were weakening
- were weakening
future
- shall weaken
- will weaken
- will weaken
- shall weaken
- will weaken
- will weaken
continuous present
- am weakening
- are weakening
- is weakening
- are weakening
- are weakening
- are weakening
subjunctive
- be weakened
- be weakened
- be weakened
- be weakened
- be weakened
- be weakened
diverse
- weaken!
- let's weaken!
- weakened
- weakening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor weaken:
Verwante woorden van "weaken":
Synoniemen voor "weaken":
Antoniemen van "weaken":
Verwante definities voor "weaken":
Wiktionary: weaken
weaken
Cross Translation:
verb
weaken
-
to make weaker
- weaken → schwächen
verb
-
(jemandem oder etwas) die Kraft nehmen, kaftlos machen
-
eine Gefühlsregung weniger intensiv machen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weaken | → schwach werden | ↔ verzwakken — zwakker worden |
• weaken | → schwächen | ↔ verzwakken — zwakker maken |
• weaken | → schwächen; entkräften | ↔ affaiblir — Rendre faible. |
weaken vorm van weak:
-
weak (dizy)
-
weak (faint; feeble; frail; pale; sick; wan)
schlaff; schwach; schlapp; lustlos; kränklich; schwächlich; lahm; kraftlos; matt; hinfällig; hilflos; abgespannt; gebrechlich-
schlaff bijvoeglijk naamwoord
-
schwach bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
lustlos bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
lahm bijvoeglijk naamwoord
-
kraftlos bijvoeglijk naamwoord
-
matt bijvoeglijk naamwoord
-
hinfällig bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
abgespannt bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
weak (fragile)
zart; schlaff; schlapp; schwach; empfindlich; fein; hilflos; zerbrechlich; verwundbar; verletzbar; gebrechlich; schwächlich-
zart bijvoeglijk naamwoord
-
schlaff bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
schwach bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
zerbrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
verwundbar bijvoeglijk naamwoord
-
verletzbar bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
weak (characterless; spineless; bland; insipid; without character)
charakterlos-
charakterlos bijvoeglijk naamwoord
-
-
weak (slackly; abstemious; feeble; frail; poor; faint; bad)
-
weak (powerless; effete; impotent; helpless)
Vertaal Matrix voor weak:
Verwante woorden van "weak":
Synoniemen voor "weak":
Antoniemen van "weak":
Verwante definities voor "weak":
Wiktionary: weak
weak
Cross Translation:
adjective
weak
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weak | → weich | ↔ week — slap |
• weak | → schwach | ↔ zwak — tekortkomend in kracht of vaardigheid |
• weak | → schwach | ↔ faible — Qui est débile, qui manque de force, de vigueur. |
• weak | → schwach; flau; gelinde | ↔ faible — personne qui manquer de puissance, de ressources. |