Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: integral

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: integral

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. integral:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. integral:
  2. Integral:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor integral (Engels) in het Duits

integral:

integral bijvoeglijk naamwoord

  1. integral (integrant)
    komplett; völlig; vollständig; vollkommen; gesamt; integral
  2. integral (completely; complete; total; )
    komplett; total; ganz; vollständig; völlig; vollkommen; gänzlich; vollzählig

integral [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the integral
    Integral
    • Integral [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor integral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Integral integral
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- built-in; constitutional; entire; inbuilt; inherent; intact
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- integrant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ganz complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly all; all of it; complete; considerably; entire; entirely; everything; fairly; full time; in full; intact; maidenly; pretty; pure; quite; rather; reasonably; undamaged; unimpaired; unspoiled; untainted; untouched; virginal; whole
gesamt integral; integrant all; broad; captivating; enchanting; fascinating; full time; intact; intriguing; rough; undamaged; unimpaired
gänzlich complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly all; all of it; complete; entire; entirely; everything; full time; intact; undamaged; unimpaired; whole
integral integral; integrant captivating; enchanting; fascinating; intriguing
komplett complete; completely; fully; integral; integrant; total; utter; utterly all; all of it; captivating; complete; enchanting; entirely; everything; fascinating; full; full time; intact; intriguing; plenary; thorough; undamaged; unimpaired
total complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly all; all of it; complete; entire; entirely; everything; full time; intact; thorough; undamaged; unimpaired; whole
vollkommen complete; completely; fully; integral; integrant; total; utter; utterly all; all of it; better; captivating; classy; complete; consummate; enchanting; entirely; everything; excellent; fascinating; first-rate; full time; ideal; intact; intriguing; perfect; superb; superior; thorough; tiptop; undamaged; unimpaired
vollständig complete; completely; fully; integral; integrant; total; utter; utterly all; all of it; captivating; complete; enchanting; entirely; everything; fascinating; full time; intact; intriguing; undamaged; unimpaired
vollzählig complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly complete; full; full time; plenary
völlig complete; completely; fully; integral; integrant; total; utter; utterly all; all of it; captivating; complete; enchanting; entire; entirely; everything; fascinating; full time; in full; intriguing; thorough; whole

Verwante woorden van "integral":

  • integrals, integrally

Synoniemen voor "integral":


Verwante definities voor "integral":

  1. constituting the undiminished entirety; lacking nothing essential especially not damaged1
    • a local motion keepeth bodies integral1
  2. existing as an essential constituent or characteristic1
  3. of or denoted by an integer1
  4. the result of a mathematical integration; F(x) is the integral of f(x) if dF/dx = f(x)1

Wiktionary: integral

integral
noun
  1. limit of sums
adjective
  1. math: of, pertaining to, or being an integer
  2. constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable
integral
noun
  1. Mathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird
adjective
  1. den größten Anteil betreffend
Cross Translation:
FromToVia
• integral → ganz; total; voll ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
• integral → integral ↔ intégral — Qui est dans son entier.

Verwante vertalingen van integral



Duits

Uitgebreide vertaling voor integral (Duits) in het Engels

integral:

integral bijvoeglijk naamwoord

  1. integral (komplett; völlig; vollständig; vollkommen; gesamt)
    integral; integrant
  2. integral (faszinierend; interessant; spannend; )
    fascinating; intriguing; enchanting; captivating

Vertaal Matrix voor integral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral Integral
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
captivating erhebend; faszinierend; fesselnd; gesamt; gründlich; integral; integrierend; interessant; komplett; spannend; vollkommen; vollständig; völlig
enchanting erhebend; faszinierend; fesselnd; gesamt; gründlich; integral; integrierend; interessant; komplett; spannend; vollkommen; vollständig; völlig allerliebst; anmutig; anmutsvoll; anziehend; attraktiv; bezaubernd; charmant; einladend; einmalig; einzig; einzigartig; entzückend; ergreifend; flaumig; gefällig; goldig; graziös; herzgewinnend; hübsch; intrigieren; lieb; lieblich; nett; niedlich; reizend; reizvoll; schmackhaft; schön; süß; verlockend; zauberhaft; zierlich
fascinating erhebend; faszinierend; fesselnd; gesamt; gründlich; integral; integrierend; interessant; komplett; spannend; vollkommen; vollständig; völlig eindrucksvoll; ergreifend; faszinierende; fesselnd; herzergreifend; interessant; packend; spannend; uneterhaltsam
integral gesamt; integral; komplett; vollkommen; vollständig; völlig ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzählig; völlig
intriguing erhebend; faszinierend; fesselnd; gesamt; gründlich; integral; integrierend; interessant; komplett; spannend; vollkommen; vollständig; völlig intrigieren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integrant gesamt; integral; komplett; vollkommen; vollständig; völlig

Synoniemen voor "integral":


Wiktionary: integral

integral
adjective
  1. constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable
Cross Translation:
FromToVia
• integral → integral ↔ intégral — Qui est dans son entier.

Integral:

Integral [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Integral
    the integral
    • integral [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Integral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral Integral
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral ganz; gesamt; gänzlich; integral; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzählig; völlig

Wiktionary: Integral

Integral
noun
  1. Mathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird
Integral
noun
  1. limit of sums







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0517 seconde
Page rendered in 1.0 seconds