Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bug:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Bug:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bug (Engels) in het Duits

bug:

bug [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bug (beetle)
    der Käfer
    • Käfer [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the bug (electronic listening device)
    die Abhörapparatur; Abhörgerät
  3. the bug
    – An error in coding or logic that causes a program to malfunction or to produce incorrect results. 1
    der Fehler
    • Fehler [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bug
    – A type of work item that records a potential source of dissatisfaction with the product. The common name of a work item type for tracking code defects. 1
    der Fehler
    • Fehler [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abhörapparatur bug; electronic listening device
Abhörgerät bug; electronic listening device bugging microphone
Fehler bug blunder; defeat; defect; error; failing; failure; fall-through; fault; fiasco; flaw; flop; gas; hoot; howler; incorrectness; let down; machine defect; miscalculation; miss; mistake; oversight; scream; slip
Käfer beetle; bug
- germ; glitch; hemipteran; hemipteron; hemipterous insect; microbe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- badger; beleaguer; intercept; pester; tap; tease; wiretap
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fehler failed
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- jive

Verwante woorden van "bug":

  • bugs

Synoniemen voor "bug":


Verwante definities voor "bug":

  1. a minute life form (especially a disease-causing bacterium); the term is not in technical use2
  2. general term for any insect or similar creeping or crawling invertebrate2
  3. insects with sucking mouthparts and forewings thickened and leathery at the base; usually show incomplete metamorphosis2
  4. a small hidden microphone; for listening secretly2
  5. a fault or defect in a computer program, system, or machine2
  6. annoy persistently2
  7. tap a telephone or telegraph wire to get information2
    • Is this hotel room bugged?2
  8. An error in coding or logic that causes a program to malfunction or to produce incorrect results.1
  9. A type of work item that records a potential source of dissatisfaction with the product. The common name of a work item type for tracking code defects.1
  10. A recurring physical problem that prevents a system or set of components from working together properly. While the origin of this definition is in some dispute, computer folklore attributes the first use of bug in this sense to a problem in the Harvard Mark I or the Army/University of Pennsylvania ENIAC that was traced to a moth caught between the contacts of a relay in the machine (although a moth is not entomologically a true bug).1

Wiktionary: bug

bug
verb
  1. to install an electronic listening device in
  2. to annoy
noun
  1. an electronic listening device
  2. contagious illness, bacteria, virus
  3. problem that needs fixing (especially in computing)
  4. a colloquial name for insect
  5. an insect of the order Hemiptera
bug
verb
  1. jemanden anhaltend belästigen, jemandem auf die Nerven gehen
  2. -
noun
  1. kleines Abhörmikrofon, oft von Spionen verwendet
  2. Biologie: eine Unterordnung der Insekten innerhalb der Schnabelkerfen
  3. Zoologie, Entomologie: Mehrzelliges, gliederfüßiges Tier mit sechs Beinen (im erwachsenen Zustand)
  4. Informatik: ein Softwarefehler- oder Hardwarefehler
  5. Gastronomie: die Schulter von Schlachttieren

Cross Translation:
FromToVia
bug Tierchen bestiole — Petite bêteréf|1réf|2.
bug Insekt insecte — zoologie|nocat=1 Petit animal invertébré, arthropode constitué de trois parties (tête, thorax, abdomen) possédant de manière générale trois paires de pattes articulées et une paire d’antennes, et dont la forme adulte est parfois dotée d’ailes.

Verwante vertalingen van bug



Duits

Uitgebreide vertaling voor bug (Duits) in het Engels

Bug:

Bug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bug (Vordersteven; Steven)
    the bow; the prow; the stem
    • bow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • prow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stem [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bow Bug; Steven; Vordersteven Armbrust; Bogen; Geigenbogen; Geigenstock; Handbogen; Handbögen; Kreuzbogen; Krümmung; Kurve; Neigung; Rundung; Verneigung
prow Bug; Steven; Vordersteven
stem Bug; Steven; Vordersteven Fühler; Gehhilfe; Halm; Stamm; Stammform; Stammwort; Tastorgan; Wurzelwort
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bow beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krummbiegen; krümmen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; umbiegen; verbeugen; verbiegen; verneigen
stem anhalten; aufhören; behindern; bremsen; entgegenarbeiten; entgegenwirken; hintertreiben; konterkarieren; stoppen

Synoniemen voor "Bug":

  • Programmfehler; Programmierfehler; Softwarefehler
  • Westlicher Bug; Fluss; Strom; Wasserlauf

Wiktionary: Bug

Bug
noun
  1. Informatik: ein Softwarefehler- oder Hardwarefehler
  2. Bauwesen: eine Strebe im Dachstuhl
  3. Gastronomie: die Schulter von Schlachttieren
  4. Nautik, Aviatik: Schiffsvorderteil, Flugzeugvorderteil
Bug
noun
  1. front part of a vessel
  2. problem that needs fixing (especially in computing)
  3. front of a boat or ship
  4. fore part of a vessel; bow

Cross Translation:
FromToVia
Bug bow boeg — de voorkant van een schip
Bug bow; prow prouepartie extrême de l’avant d’un vaisseau, l’arrière étant la poupe.