Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- festival:
-
Wiktionary:
- festival → Festival, Fest
- festival → Festival, Festspiele, Budenzauber, Jahrmarkt, Messe, Rummel, Trödelmarkt, Viehmarkt, Markt, Basar, Warenhaus, Verkaufshalle, Kaufhaus
Duits naar Engels: Meer gegevens...
Engels
Uitgebreide vertaling voor festival (Engels) in het Duits
festival:
Vertaal Matrix voor festival:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Fest | feast; feast-day; festival | anniversary; bash; celebration; feast; feasting; festivity; party; treat |
Festival | feast; feast-day; festival | |
Musikfest | feast; feast-day; festival | |
- | fete |
Verwante woorden van "festival":
Synoniemen voor "festival":
Verwante definities voor "festival":
Wiktionary: festival
festival
Cross Translation:
noun
festival
-
celebration
- festival → Festival
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• festival | → Festival | ↔ festival — een groot evenement met zang en dans en muzikale optredens |
• festival | → Festspiele | ↔ festival — een reeks optredens |
• festival | → Budenzauber; Jahrmarkt; Messe; Rummel; Trödelmarkt; Viehmarkt; Markt; Basar; Warenhaus; Verkaufshalle; Kaufhaus | ↔ foire — assemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce. |
Verwante vertalingen van festival
Duits
Uitgebreide vertaling voor festival (Duits) in het Engels
Festival:
Vertaal Matrix voor Festival:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
feast | Fest; Festival; Musikfest | Abendessen; Bankett; Empfänge; Feier; Feierlichkeit; Fest; Festessen; Festlichkeit; Festmahl; Fete; Freudenfest; Galadiner; Party; Souper; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie; festliche Essen; festlicheMaal |
feast-day | Fest; Festival; Musikfest | |
festival | Fest; Festival; Musikfest | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
feast | ausgehen; bummeln; einFestfeiern; feiern; gehen; genießen; im Schritt gehen; ludern; schleckern; schlemmen; schmausen; schreiten; stapfen; steigen; zelebrieren |