Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- tumbler:
-
tumble:
- taumeln; umfallen; umkippen; kippen; purzeln; stolpern; senken; einsacken; durchfallen; fallen; sinken; setzen; sausen; zinken; einstürzen; herabsacken; einschlafen; einsinken; einschlummern; durchrasseln; aus Zink; segeln; einpacken; versenken; versinken; abrutschen; sickern; verzinken; herunterrutschen; einnicken; galvanisieren; stürzen; einenPurzelbaumschlagen; fliegen; hinfallen; werfen; schmeißen
- Fallen; Stürzen; Überschlag; Purzelbaum
- Wiktionary:
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
tumbler:
-
Wiktionary:
Tumbler → tumbler -
Synoniemen voor "Tumbler":
Trockner; Wäschetrockner
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor tumbler (Engels) in het Duits
tumbler:
-
the tumbler
Vertaal Matrix voor tumbler:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Wasserglas | tumbler | |
- | roller; tumbler pigeon |
Verwante woorden van "tumbler":
Synoniemen voor "tumbler":
Verwante definities voor "tumbler":
Wiktionary: tumbler
tumbler
tumbler
noun
tumbler vorm van tumble:
-
to tumble (fall; drop; trip up)
-
to tumble (drop; sink; fall)
senken; einsacken; durchfallen; fallen; sinken; setzen; sausen; zinken; einstürzen; herabsacken; einschlafen; einsinken; einschlummern; durchrasseln; aus Zink; segeln; einpacken; versenken; versinken; abrutschen; sickern; verzinken; herunterrutschen; einnicken; galvanisieren-
durchfallen werkwoord (falle durch, fällst durch, fällt durch, fiel durch, fielt durch, durchgefallen)
-
herabsacken werkwoord (sacke herab, sackst herab, sackt herab, sackte herab, sacktet herab, herabgesackt)
-
einschlafen werkwoord (schlafe ein, schläfst ein, schläft ein, schlief ein, schlieft ein, eingeschlafen)
-
einschlummern werkwoord (schlummere ein, schlummerst ein, schlummert ein, schlummerte ein, schlummertet ein, eingeschlummert)
-
durchrasseln werkwoord (durchrassele, durchrasselst, durchrasselt, durchrasselte, durchrasseltet, durchrasselt)
-
aus Zink werkwoord
-
herunterrutschen werkwoord (rutsche herunter, rutschst herunter, rutscht herunter, rutschte herunter, rutschtet herunter, heruntergerutscht)
-
galvanisieren werkwoord (galvanisiere, galvanisierst, galvanisiert, galvanisierte, galvanisiertet, galvanisiert)
-
to tumble (somersault)
-
to tumble (chuck; fall)
Conjugations for tumble:
present
- tumble
- tumble
- tumbles
- tumble
- tumble
- tumble
simple past
- tumbled
- tumbled
- tumbled
- tumbled
- tumbled
- tumbled
present perfect
- have tumbled
- have tumbled
- has tumbled
- have tumbled
- have tumbled
- have tumbled
past continuous
- was tumbling
- were tumbling
- was tumbling
- were tumbling
- were tumbling
- were tumbling
future
- shall tumble
- will tumble
- will tumble
- shall tumble
- will tumble
- will tumble
continuous present
- am tumbling
- are tumbling
- is tumbling
- are tumbling
- are tumbling
- are tumbling
subjunctive
- be tumbled
- be tumbled
- be tumbled
- be tumbled
- be tumbled
- be tumbled
diverse
- tumble!
- let's tumble!
- tumbled
- tumbling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the tumble
-
the tumble
Vertaal Matrix voor tumble:
Verwante woorden van "tumble":
Synoniemen voor "tumble":
Verwante definities voor "tumble":
Verwante vertalingen van tumbler
Duits