Transit: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

transit:
- Durchfuhr; Durchführung; Transit; Durchgangsverkehr
Wiktionary:
- transit → Transit, Durchgang, Durchreise, Theodolit
- transit → Durchgang, im Transitverkehr durchgehen, im Transitverkehr verfrachten, durchgehen lassen

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Transit:
- transit
Wiktionary:
- Transit → transit

Engels

Uitgebreide vertaling voor transit (Engels) in het Duits

transit:

transit [the ~] zelfstandig naamwoord

the transit
die Durchfuhr; die Durchführung; der Transit
- Durchfuhr [die ~] zelfstandig naamwoord
- Durchführung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Transit [der ~] zelfstandig naamwoord
the transit
der Durchgangsverkehr
- Durchgangsverkehr [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor transit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Durchfuhr	transit
Durchführung	transit	execution; implementation
Durchgangsverkehr	transit	ongoing traffic
Transit	transit
-	passage; theodolite; transportation; transportation system
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	move through; pass across; pass over; pass through
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	forwarding in transit; journey through

Verwante woorden van "transit":

transits

Synoniemen voor "transit":

theodolite; surveying instrument; surveyor's instrument
transportation system; transportation; facility; installation
passage; journey; journeying
pass through; move through; pass across; pass over; pass; go through; go across
roll; revolve
bring; convey; take

Verwante definities voor "transit":

a journey usually by ship¹
a surveying instrument for measuring horizontal and vertical angles, consisting of a small telescope mounted on a tripod¹
a facility consisting of the means and equipment necessary for the movement of passengers or goods¹
cause or enable to pass through¹
- The canal will transit hundreds of ships every day¹
revolve (the telescope of a surveying transit) about its horizontal transverse axis in order to reverse its direction¹
pass across (a sign or house of the zodiac) or pass across (the disk of a celestial body or the meridian of a place)¹
- The comet will transit on September 11¹
make a passage or journey from one place to another¹

Wiktionary: transit

transit

noun

The act of passing over, across, or through something
- transit → Transit; Durchgang
The conveyance of people or goods from one place to another
- transit → Durchreise
The passage of a celestial body
- transit → Durchgang
A surveying instrument
- transit → Theodolit

Cross Translation:

From	To	Via
• transit	→ Durchgang	↔ transit — (term, Douanes)
• transit	→ im Transitverkehr durchgehen; im Transitverkehr verfrachten; durchgehen lassen	↔ transiter — voyager en transit.

Verwante vertalingen van transit

Duits

Uitgebreide vertaling voor transit (Duits) in het Engels

Transit:

Transit [der ~] zelfstandig naamwoord

der Transit (Durchfuhr; Durchführung)
the transit
- transit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Transit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
transit	Durchfuhr; Durchführung; Transit	Durchgangsverkehr

Wiktionary: Transit

Transit

noun

The act of passing over, across, or through something
- transit → Transit; Durchgang

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: transit

Uitgebreide vertaling voor transit (Engels) in het Duits

transit:

transit [the ~] zelfstandig naamwoord

the transit

the transit

Vertaal Matrix voor transit:

Verwante woorden van "transit":

Synoniemen voor "transit":

Verwante definities voor "transit":

Wiktionary: transit

Verwante vertalingen van transit

Uitgebreide vertaling voor transit (Duits) in het Engels

Transit:

Transit [der ~] zelfstandig naamwoord

der Transit (Durchfuhr; Durchführung)

Vertaal Matrix voor Transit:

Wiktionary: Transit