Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- appoint:
-
Wiktionary:
- appoint → ausstatten, ausrüsten, berufen, ernennen, bestimmen, benennen, festlegen, festsetzen, vozieren
- appoint → anweisen, assignieren, überweisen, zuweisen, zugedenken, zitieren, vorladen, beimessen, zuschreiben, zuteilen, übertragen, geben, zueignen, zurückführen, laden, beauftragen, betrauen, abordnen, delegieren, entsenden, schicken, bestimmen, andeuten, markieren, zeichnen, anzeichnen, kennzeichnen, angeben, weisen, hinweisen, zeigen, auslesen, wählen, auswählen, erwählen, aussuchen, auserwählen, eine Auswahl treffen, befestigen, festsetzen, fixieren, definieren, festlegen
Engels
Uitgebreide vertaling voor appoint (Engels) in het Duits
appoint:
-
appoint (establish; install; institute; instal)
-
appoint (nominate)
-
appoint (recommend; nominate; suggest; propose; consider; present; advise; elect)
empfehlen; vortragen; vorschlagen; raten; vorbringen-
vorschlagen werkwoord (schlage vor, schlägst vor, schlägt vor, schlug vor, schlugt vor, vorgeschlagen)
Vertaal Matrix voor appoint:
Verwante woorden van "appoint":
Synoniemen voor "appoint":
Verwante definities voor "appoint":
Wiktionary: appoint
appoint
Cross Translation:
verb
appoint
-
to provide with everything necessary
- appoint → ausstatten; ausrüsten
-
To assign, designate, or set apart by authority
-
to constitute; to ordain; to prescribe; to fix the time and place of
-
To fix with power or firmness
- appoint → festsetzen; festlegen
Cross Translation: