Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: name-calling

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: name-calling

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

name-calling:
- Schreien; Gepolter; Gebrüll; Geschimpfe; Gejohle; Gegröle; Johlen; Zetergeschrei
Wiktionary:
- name-calling → Beschimpfung

Engels

Uitgebreide vertaling voor name-calling (Engels) in het Duits

name calling:

Vertaal Matrix voor name calling:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	names

Synoniemen voor "name calling":

names; defamation; calumny; calumniation; obloquy; traducement; hatchet job

Verwante definities voor "name calling":

verbal abuse; a crude substitute for argument¹

name-calling:

name-calling [the ~] zelfstandig naamwoord

the name-calling (roaring; yelling; howling)
Schreien; Gepolter; Gebrüll; Geschimpfe; Gejohle; Gegröle; Johlen; Zetergeschrei
- Schreien [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gepolter [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gebrüll [das ~] zelfstandig naamwoord
- Geschimpfe [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gejohle [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gegröle [das ~] zelfstandig naamwoord
- Johlen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Zetergeschrei [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor name-calling:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Gebrüll	howling; name-calling; roaring; yelling	bedlam; clamor; clamour; commotion; din; howling; howling of the wind; hubbub; hullabaloo; noise; pandemonium; racket; roar; roaring; screaming; shrieking; tumult; tumultuousness; uproar; yelling
Gegröle	howling; name-calling; roaring; yelling	howling; roaring; screaming; yelling
Gejohle	howling; name-calling; roaring; yelling	cheering; cheers; derision; exultation; jeering; jubilation; rejoicing; scornful laughter
Gepolter	howling; name-calling; roaring; yelling	clanking; clatter; howling; howling of the wind; jingling; rattling; roaring; stumbling; thumping; thundering
Geschimpfe	howling; name-calling; roaring; yelling	gibe; grumbling; jeer; jeering; scolding; sneering; taunt; wrangling
Johlen	howling; name-calling; roaring; yelling	booing; boos; derision; hooting; jeering; scornful laughter; shout
Schreien	howling; name-calling; roaring; yelling	bird call; bird whistle; call; call note; calling; cries; howling; roaring; screams; shouts; yelling
Zetergeschrei	howling; name-calling; roaring; yelling	howling; roaring; yelling

Wiktionary: name-calling

name-calling

noun

abusive or insulting language
- name-calling → Beschimpfung

Verwante vertalingen van name-calling

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University