Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: span

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: span

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. span:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Span:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor span (Engels) in het Duits

span:

to span werkwoord (spans, spanned, spanning)

  1. to span (bind tightly)
    überspannen; umspannen; einkreisen; herumreichen
    • überspannen werkwoord (überspanne, überspannst, überspannt, überspannte, überspanntet, überspannt)
    • umspannen werkwoord (spanne um, spannst um, spannt um, spannte um, spanntet um, umgespannt)
    • einkreisen werkwoord (kreise ein, kreisst ein, kreist ein, kreiste ein, kreistet ein, eingekreist)
    • herumreichen werkwoord (reiche herum, reichst herum, reicht herum, reichte herum, reichtet herum, herumgereicht)

Conjugations for span:

present
  1. span
  2. span
  3. spans
  4. span
  5. span
  6. span
simple past
  1. spanned
  2. spanned
  3. spanned
  4. spanned
  5. spanned
  6. spanned
present perfect
  1. have spanned
  2. have spanned
  3. has spanned
  4. have spanned
  5. have spanned
  6. have spanned
past continuous
  1. was spanning
  2. were spanning
  3. was spanning
  4. were spanning
  5. were spanning
  6. were spanning
future
  1. shall span
  2. will span
  3. will span
  4. shall span
  5. will span
  6. will span
continuous present
  1. am spanning
  2. are spanning
  3. is spanning
  4. are spanning
  5. are spanning
  6. are spanning
subjunctive
  1. be spanned
  2. be spanned
  3. be spanned
  4. be spanned
  5. be spanned
  6. be spanned
diverse
  1. span!
  2. let's span!
  5. spanned
  6. spanning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

span [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the span (width)
    die Spannweite; die Spannbreite
  2. the span (width)
    die Spannweite

Vertaal Matrix voor span:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spannbreite span; width
Spannweite span; width wing-span; wing-spread
- bridge; straddle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einkreisen bind tightly; span besiege; besieged; besieges; circle; cover; draw a circle around; encapsulate; encircle; enclose; evnvelope; outflank; round; surround; turn; wrap up
herumreichen bind tightly; span confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand on; hand out; hand round; parcel out; pass around; pass on
umspannen bind tightly; span enclose with the hands
überspannen bind tightly; span
- cross; sweep; traverse
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cover over; embrace; extend over; range over; stretch over

Verwante woorden van "span":

  • spans

Synoniemen voor "span":


Verwante definities voor "span":

  1. the act of sitting or standing astride1
  2. a structure that allows people or vehicles to cross an obstacle such as a river or canal or railway etc.1
  3. the distance or interval between two points1
  4. a unit of length based on the width of the expanded human hand (usually taken as 9 inches)1
  5. the complete duration of something1
    • the job was finished in the span of an hour1
  6. to cover or extend over an area or time period1
    • The parking lot spans 3 acres1
    • The novel spans three centuries1

Wiktionary: span

span
noun
  1. Entfernung zwischen den Spitzen der Flügel eines Vogels, Insekts oder Flugzeugs
  2. Bauwesen: Überbau zwischen zwei Brückenpfeilern, besonders bei Balkenbrücken
verb
  1. sich über eine Distanz erstrecken
  2. (reflexiv) sich bogenförmig über etwas erstrecken
Cross Translation:
FromToVia
• span → spannen ↔ spannen — onder trekkracht brengen
• span → überspannen ↔ overspannen — ergens overheen spannen
• span → spannen; anspannen; vorspannen ↔ atteler — attacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc.
• span → Spanne ↔ empan — Mesure de longueur qu'on prend du bout du pouce à l'extrémité du petit doigt, lorsque la main est ouverte le plus possible.

Verwante vertalingen van span



Duits

Uitgebreide vertaling voor span (Duits) in het Engels

Span:

Span [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Span (Holzspan)
    the chip; the wood shaving; the wood chip
  2. der Span (Holzspan)
    the flake; the chip; the sliver; the shaving
    • flake [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sliver [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shaving [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Span (Sägemehl; Holzmehl; Holzspäne; Sägespäne; Holzspan)
    the saw-dust
    • saw-dust [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Span
    the woodcock; the wood shaving; the wood chip; the chip of wood
  5. der Span (Haarlocke; Schwung; Locke; )
    the curl of hair
  6. der Span (Feilsel; Feilicht; Feilspäne)
    the filings; the file-dust

Vertaal Matrix voor Span:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chip Holzspan; Span Chip; Mikroprozessor; Zettel
chip of wood Span
curl of hair Haarlocke; Kringel; Locke; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Welle Haarsträhne; Strähne
file-dust Feilicht; Feilsel; Feilspan; Feilspäne; Span
filings Feilicht; Feilsel; Feilspan; Feilspäne; Span
flake Holzspan; Span Abblätterung; Flocke; Schuppe
saw-dust Holzmehl; Holzspan; Holzspäne; Span; Sägemehl; Sägespäne
shaving Holzspan; Span
sliver Holzspan; Span Ausgeschnittene; Schnipsel
wood chip Holzspan; Span
wood shaving Holzspan; Span
woodcock Span
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chip feinhacken; hacken; hobeln
flake abblättern; blättern; fusseln
sliver zersplittern

Synoniemen voor "Span":


Wiktionary: Span

Span
noun
  1. kleines Stück Material, das als Abfall beim Sägen, Hobeln, Schleifen, Fräsen oder Drehen anfallen
Cross Translation:
FromToVia
• Span → chip ↔ spaander — langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0372 seconde
Page rendered in 1.0 seconds