Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: bachelor

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: bachelor

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

bachelor:
- Junggeselle; Kanditat; Interessent; Mitbewerber
- alleinstehend; einzelstehend
Wiktionary:
- bachelor → Bachelor, Junggeselle, Blindgänger, Bakkalaureus
- bachelor → Junggeselle, Single

Engels

Uitgebreide vertaling voor bachelor (Engels) in het Duits

bachelor:

bachelor [the ~] zelfstandig naamwoord

the bachelor (single)
der Junggeselle
- Junggeselle [der ~] zelfstandig naamwoord
the bachelor (interested party; candidate; applicant; nominee)
der Kanditat; der Interessent; der Mitbewerber
- Kanditat [der ~] zelfstandig naamwoord
- Interessent [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mitbewerber [der ~] zelfstandig naamwoord

bachelor bijvoeglijk naamwoord

bachelor (single; spinster; unattached)
alleinstehend; einzelstehend
- alleinstehend bijvoeglijk naamwoord
- einzelstehend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bachelor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Interessent	applicant; bachelor; candidate; interested party; nominee	interested parties; interested party; party concerned; person who is interested; prospect; those interested
Junggeselle	bachelor; single
Kanditat	applicant; bachelor; candidate; interested party; nominee
Mitbewerber	applicant; bachelor; candidate; interested party; nominee	competitor; contestant; rival
-	bachelor-at-arms; knight bachelor; unmarried man
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bach
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alleinstehend	bachelor; single; spinster; unattached	free-standing; isolated; living on his own; on its own; particular; separate; single; unattached
einzelstehend	bachelor; single; spinster; unattached	free-standing; isolated; on its own; particular; separate

Verwante woorden van "bachelor":

bachelors

Synoniemen voor "bachelor":

unmarried man; man; adult male
knight bachelor; bachelor-at-arms; knight
bach; live

Verwante definities voor "bachelor":

a man who has never been married¹
a knight of the lowest order; could display only a pennon¹
lead a bachelor's existence¹

Wiktionary: bachelor

bachelor

noun

bachelor's degree
- bachelor → Bachelor
person who has achieved bachelor's degree
- bachelor → Bachelor
unmarried man
- bachelor → Junggeselle

bachelor

noun

unverheirateter Mann
- Junggeselle → bachelor
-
- Blindgänger → adulteress; man; adulterer; bachelor; impotent; loner; lone wolf; big mouth; braggart; conscientious objector; dummy; screwup; fuckup; blow; flop; slip; bungler; dud; bodger; botcher
Inhaber des Bakkalaureats
- Bakkalaureus → bachelor

Cross Translation:

From	To	Via
• bachelor	→ Junggeselle	↔ vrijgezel — een ongehuwde man of vrouw
• bachelor	→ Junggeselle; Single	↔ célibataire — Personne en âge d’être mariée, mais qui ne l’est pas
• bachelor	→ Junggeselle	↔ garçon — Célibataire

Verwante vertalingen van bachelor

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University