Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- related:
-
relate:
- beziehen; inBeziehungbringen; sprechen; klatschen; babbeln; erzählen; sagen; plaudern; reden; quatschen; schwatzen; eine Aussage machen; schwätzen; kommunizieren; äußern; ausdrücken; tratschen; herumerzählen; bemerken; plappern; weitererzählen; berichten; petzen; quasseln; faseln; deklamieren; konversieren
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor related (Engels) in het Duits
related:
-
related (in relation to; connected)
relatiert; stammverwandt; verbunden; alliiert-
relatiert bijvoeglijk naamwoord
-
stammverwandt bijvoeglijk naamwoord
-
verbunden bijvoeglijk naamwoord
-
alliiert bijvoeglijk naamwoord
-
-
related (allied; akin; kindred; paronymous)
Vertaal Matrix voor related:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbunden | connected; in relation to; related | associated; banded; connecting; interconnected; interdependent; joining; joint; unifying |
- | related to | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | associated; attended | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alliiert | akin; allied; connected; in relation to; kindred; paronymous; related | |
relatiert | connected; in relation to; related | |
stammverwandt | akin; allied; connected; in relation to; kindred; paronymous; related | cognate |
Verwante woorden van "related":
Synoniemen voor "related":
Antoniemen van "related":
Verwante definities voor "related":
Wiktionary: related
related
Cross Translation:
adjective
related
adjective
-
keine Steigerung: genealogisch zusammengehörig; von gleicher Abstammung
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• related | → verwandt | ↔ parent — Qui est apparenté |
related vorm van relate:
-
to relate (connect)
-
to relate (talk; speak; rattle; blab; have a conversation; tell; chatter; narrate; chat)
sprechen; klatschen; babbeln; erzählen; sagen; plaudern; reden; quatschen; schwatzen; eine Aussage machen; schwätzen; kommunizieren; äußern; ausdrücken; tratschen; herumerzählen; bemerken; plappern; weitererzählen; berichten; petzen; quasseln; faseln; deklamieren; konversieren-
eine Aussage machen werkwoord
-
kommunizieren werkwoord (kommuniziere, kommunizierst, kommuniziert, kommunizierte, kommuniziertet, kommuniziert)
-
weitererzählen werkwoord (erzähle weiter, erzählst weiter, erzählt weiter, erzählte weiter, erzähltet weiter, weitererzählt)
-
konversieren werkwoord (konversiere, konversierst, konversiert, konversierte, konversiertet, konversiert)
Conjugations for relate:
present
- relate
- relate
- relates
- relate
- relate
- relate
simple past
- related
- related
- related
- related
- related
- related
present perfect
- have related
- have related
- has related
- have related
- have related
- have related
past continuous
- was relating
- were relating
- was relating
- were relating
- were relating
- were relating
future
- shall relate
- will relate
- will relate
- shall relate
- will relate
- will relate
continuous present
- am relating
- are relating
- is relating
- are relating
- are relating
- are relating
subjunctive
- be related
- be related
- be related
- be related
- be related
- be related
diverse
- relate!
- let's relate!
- related
- relating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor relate:
Verwante woorden van "relate":
Synoniemen voor "relate":
Antoniemen van "relate":
Verwante definities voor "relate":
Computer vertaling door derden: