Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
housework:
-
Wiktionary:
housework → Hausarbeit, Haushalt
housework → Einrichtung -
Synoniemen voor "housework":
housekeeping; work
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor housework (Engels) in het Duits
housework: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- house: Sitz; Wohnung; Heim; Wohnort; Zuhause; Wohnsitz; Haus; Gebäude; Häuser; Schoß; leben; wohnen; hausen; beherbergen; unterbringen; einquartieren; akkomodieren; Betrieb; Firma; Genossenschaft; Gesellschaftsfirma; Hütte; Häuschen
- work: tun; arbeiten; verrichten; Beruf; Fach; vorgehen; funktionieren; arbeiten gehen; zur Arbeit gehen; Tätigkeit; Arbeit; erschaffen; zustande bringen; Beschäftigung; Handeln; Agieren
- House: House
- Work: Geschäftlich
housework:
Vertaal Matrix voor housework:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | housekeeping | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | domestic duties; household duties |
Synoniemen voor "housework":
Verwante definities voor "housework":
Wiktionary: housework
housework
Cross Translation:
noun
housework
-
domestic household chores
- housework → Hausarbeit
noun
-
Arbeit, die beim Zusammenleben von [1a] anfällt. Kurzform von Haushaltsarbeit
-
Aufgaben, die in einem Haushalt anfallen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• housework | → Einrichtung | ↔ ménage — Soin qu’on donne à l’arrangement et à la propreté des meubles, d’un appartement. |