Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: passage

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: passage

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. passage:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Passage:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor passage (Engels) in het Duits

passage:

passage [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the passage (corridor; aisle)
    der Korridor; der Gang; der Flur
    • Korridor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Flur [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the passage (gangway; aisle; alley)
    die Gänge; der Durchgang; die Passage; der Gang; der Korridor; die Gasse
    • Gänge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Durchgang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Passage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Korridor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gasse [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. the passage (corridor)
    der Durchgang; der Korridor; der Gang
    • Durchgang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Korridor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gang [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. the passage (sea voyage; crossing; transition)
    die Überfahrt; die Kreuzung; die Mischung; die Passage; die Gabelung; die Seereise; die Straßenkreuzung; die Fußgängerbrücke; die Übergangsstelle; die Kreuzungsstelle; der Fußgängerüberweg; der Fußgängerübergang; die Fußgängerübergänge
  5. the passage (excursion; trip; journey; )
    der Ausflug; die Spazierfahrt; die Spritzfahrt; die Tour
  6. the passage
    die Durchreise; der Durchgang; die Durchfahrt; der Durchzug
  7. the passage
    die Durchfahrt
  8. the passage
    der Passus; die Stelle
    • Passus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stelle [die ~] zelfstandig naamwoord
  9. the passage (sea voyage)
    die Seereise
    • Seereise [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausflug drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage ability; adroitness; agility; art; day out; dexterity; drive; excursion; journey; knack; outing; pleasure-trip; short drive; skill; tour; trick; trip; voyage
Durchfahrt passage
Durchgang aisle; alley; corridor; gangway; passage door; doorway
Durchreise passage in transit; passage through
Durchzug passage draught-canal; draught-duct; in transit; passage through
Flur aisle; corridor; passage corridor; foyer; gangway; hall; landing; lobby; vestibule
Fußgängerbrücke crossing; passage; sea voyage; transition crossing; crosswalk; pedestrian bridge; pedestrian crossing; pelican crossing; zebra crossing
Fußgängerübergang crossing; passage; sea voyage; transition
Fußgängerübergänge crossing; passage; sea voyage; transition
Fußgängerüberweg crossing; passage; sea voyage; transition crossing; crosswalk; pedestrian crossing; pelican crossing; zebra crossing
Gabelung crossing; passage; sea voyage; transition bifurcation; branch; cross-roads; crossing; crossroads; crossways; division; fork; fork of a road; intersection; junction; road junction; side-branch; splitting; three forked road
Gang aisle; alley; corridor; gangway; passage acceleration; at a gallop; at a trot; corridor; gallop; gangway; gear
Gasse aisle; alley; gangway; passage alley
Gänge aisle; alley; gangway; passage corridors
Korridor aisle; alley; corridor; gangway; passage corridor; gangway
Kreuzung crossing; passage; sea voyage; transition bifurcation; cross-roads; crossing; crossroads; crossways; hybrid; intermediate form; intersection; junction; road junction; splitting; transition
Kreuzungsstelle crossing; passage; sea voyage; transition crossing; intersection; junction; transition
Mischung crossing; passage; sea voyage; transition amalgamation; blend; blending; hybrid; intermediate form; merger; mingling; mix
Passage aisle; alley; crossing; gangway; passage; sea voyage; transition expedition; hike; hiking tour; journey; march; tour; voyage
Passus passage clause; phrase
Seereise crossing; passage; sea voyage; transition expedition; hike; hiking tour; journey; march; tour; voyage
Spazierfahrt drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage course; direction; drive; excursion; journey; outing; ride; tour; trip; voyage
Spritzfahrt drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage drive; excursion; journey; outing; pleasure-trip; tour; trip; voyage
Stelle passage boon; bureau; favor; favour; goodwill; government office; grace; job; list; location; mass; office; organisation; organization; orientation; patronage; place; schedule; service; siting; support; table
Straßenkreuzung crossing; passage; sea voyage; transition bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; junction; road junction; splitting; transition
Tour drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage drive; excursion; expedition; hike; hiking tour; journey; little ring; march; outing; pleasure-trip; round; tour; trip; voyage
Überfahrt crossing; passage; sea voyage; transition expedition; hike; hiking tour; journey; march; tour; voyage
Übergangsstelle crossing; passage; sea voyage; transition road crossing
- enactment; handing over; musical passage; passageway; passing; transit; transition
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- channel; course; crossing; fairway; navigable course; navigable passage; paragraph; thoroughfare; track; voyage

Verwante woorden van "passage":


Synoniemen voor "passage":


Verwante definities voor "passage":

  1. the act of passing from one state or place to the next1
  2. a journey usually by ship1
    • the outward passage took 10 days1
  3. the act of passing something to another person1
  4. a bodily reaction of changing from one place or stage to another1
    • the passage of air from the lungs1
  5. the passing of a law by a legislative body1
  6. a way through or along which someone or something may pass1
  7. a path or channel or duct through or along which something may pass1
    • the nasal passages1
  8. a section of text; particularly a section of medium length1
  9. a short section of a musical composition1
  10. the motion of one object relative to another1

Wiktionary: passage

passage
noun
  1. section of text or music
  2. part of a journey
passage
noun
  1. Wanderung
  2. Textabschnitt oder Textstelle
  3. Reitkunst: eine Lektion beim Dressurreiten, besondere Pferdegangart
  4. Städtebau: eine überdachte Ladenstraße
  5. zusammenhängender Abschnitt eines Textes, eines Romans
  6. Reise
  7. ein Bauwerk oder eine natürliche Topographie, das/die eine Passage für Fahrzeuge zulässt, wie zum Beispiel ein Tor, eine Brücke oder eine enge Schlucht
  8. ein Teil eines Textes
Cross Translation:
FromToVia
• passage → Fahrstreifen ↔ rijstrook — met strepen gemarkeerd onderdeel van een rijbaan dat breed genoeg is voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen
• passage → Durchgang ↔ gangpad — een pad voor wandelaars, voetpad
• passage → Flur; Hausflur; Korridor; Gang ↔ couloir — Passage long et étroit (sens général)
• passage → Durchgang ↔ passage — Lieu par où l’on passe

Verwante vertalingen van passage



Duits

Uitgebreide vertaling voor passage (Duits) in het Engels

Passage:

Passage [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Passage (Durchgang; Gänge; Gang; Korridor; Gasse)
    the aisle; the gangway; the passage; the alley
    • aisle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gangway [the ~] zelfstandig naamwoord
    • passage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • alley [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Passage (Fahrt; Reise; Tour; )
    the journey; the tour; the voyage; the expedition; the march; the hiking tour; the hike
    • journey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tour [the ~] zelfstandig naamwoord
    • voyage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • expedition [the ~] zelfstandig naamwoord
    • march [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hiking tour [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hike [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Passage (Überfahrt; Kreuzung; Mischung; )
    the sea voyage; the crossing; the passage; the transition

Vertaal Matrix voor Passage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aisle Durchgang; Gang; Gasse; Gänge; Korridor; Passage Flur; Gang; Korridor; Mittelgang; Mittelgänge; Mittelweg
alley Durchgang; Gang; Gasse; Gänge; Korridor; Passage Allee; Avenue; Bundgenosse; Gasse; Tempo; kleine Allee; kleine Straße
crossing Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle Abzweigung; Fußgängerbrücke; Fußgängerüberweg; Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Punkt wo Linien sich kreuzen; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt; Verkehrskreuzung; Zebrastreifen
expedition Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Erkundigung; Erkundung; Erkundungsfahrt; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Erkundungszug; Erkundungszüge; Expedition
gangway Durchgang; Gang; Gasse; Gänge; Korridor; Passage Flur; Gang; Gangbord; Korridor; Laufbrücke
hike Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Bummel; Fußwanderung; Irrfahrt; Spazieren; Spaziergang; Wanderfahrt; Wanderung; kleine Wanderung
hiking tour Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Bummel; Fußwanderung; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung
journey Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Ausfahrt; Ausflug; Erkundung; Erkundungsfahrt; Exkurs; Exkursion; Expedition; Fahrt; Gastspielreise; Lehrausflug; Marsch; Reise; Ritt; Route; Rundfahrt; Rundläufe; Rundreise; Schulausflug; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Strecke; Studienreise; Tagesausflug; Tagestour; Teilstrecke; Tour; lästige Arbeit
march Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Anmarsch; Aufmarsch; Mark; Marsch; Vormarsch
passage Durchgang; Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Gang; Gasse; Gänge; Korridor; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle Ausflug; Durchfahrt; Durchgang; Durchreise; Durchzug; Flur; Gang; Korridor; Passus; Seereise; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Stelle; Tour
sea voyage Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle Seereise
tour Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Ausfahrt; Ausflug; Erkundung; Erkundungsfahrt; Exkurs; Exkursion; Expedition; Fahrt; Gastspielreise; Lehrausflug; Marsch; Reise; Ritt; Route; Rundfahrt; Rundläufe; Rundreise; Schulausflug; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Studienreise; Tagesausflug; Tagestour; Tour; Tournee; lästige Arbeit
transition Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Punkt wo Linien sich kreuzen; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Übergang; Übergangseffekt; Übergangsperiode
voyage Fahrt; Fußwanderung; Passage; Reise; Seereise; Tour; Überfahrt Ausfahrt; Ausflug; Erkundung; Erkundungsfahrt; Exkurs; Exkursion; Expedition; Fahrt; Lehrausflug; Marsch; Reise; Ritt; Schulausflug; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Studienreise; Tour
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hike herumreisen; reisen; umherreisen
march bewegen; manövrieren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crossing kreuzend; schneidend

Synoniemen voor "Passage":


Wiktionary: Passage

Passage
noun
  1. Reitkunst: eine Lektion beim Dressurreiten, besondere Pferdegangart
  2. Städtebau: eine überdachte Ladenstraße
  3. zusammenhängender Abschnitt eines Textes, eines Romans
Passage
noun
  1. part of a journey







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0941 seconde
Page rendered in 1.0 seconds