To: vertaling Engels

to (upon; on; at; up; in; onto)
an; auf
- an bijvoeglijk naamwoord
- auf
to (towards; for)
nach; zu
- nach bijvoeglijk naamwoord
- zu bijvoeglijk naamwoord
to (at; upon; on; in; up)
an; dazu
- an bijvoeglijk naamwoord
- dazu bijvoeglijk naamwoord
to (at)
nach; zu; zur; gegen; irgendwohin
- nach bijvoeglijk naamwoord
- zu bijvoeglijk naamwoord
- zur bijvoeglijk naamwoord
- gegen bijvoeglijk naamwoord
- irgendwohin bijvoeglijk naamwoord
to (until; till)
bis an; bis
- bis an bijvoeglijk naamwoord
- bis bijvoeglijk naamwoord
to
dazu
- dazu bijvoeglijk naamwoord
to (towards; to that)
danach
- danach bijvoeglijk naamwoord

Preposition	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zu	to
Phrase	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	up to and including
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auf	at; in; on; onto; to; up; upon
-	to war
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bis	as far as; at; till; till at; to; towards; until
zu	as far as; at; till; till at; to; towards; until
zur		at
-	till
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
an	at; in; on; onto; to; up; upon	at the; close to
bis	till; to; until
bis an	till; to; until
danach	to; to that; towards	after it; after that; after this; afterwards; further; later; later on; next; shortly after; since; subsequently; then; to it; towards it
dazu	at; in; on; to; up; upon	before; for that; in front of; let that pass; let's forget; that's all right so far
gegen	at; to	against; anti; contra; towards; versus
irgendwohin	at; to
nach	at; for; to; towards	after; behind; for which; later than; there
zu	at; for; to; towards	against; at; at the; close to; for; for which; in
zur	at; to	at the; close to

particle

en-prep

adverb

drückt die Richtung zu einer bestimmten Stelle oder einem Zeitpunkt aus
- hin → to; lost
-
- bis; auf; abkommen; verbringen → to; up to; at; in; into; on; onto; rise; set in; come down; get up; pick up; run; lose; weight; something; fashion; style; go out; of; somebody; get; rid; quit; be; start; get away; from; off; be off; veer; away; deviate; abandon; digress; stray; spring; go; source; originate; descend; derive; descended; come; acquire; squander; dissipate; luxury; guzzle; accomplish; achieve; manage; perform; compass; carry; transport; feed; bring; bring up; deliver; mislay; misplace
Präposition des Ortes; mit dem Dativ (zur Anzeige der Lage): bestimmt einen Ort, mit dem etw. in Berührung ist
- an → to
Präposition des Ortes; mit dem Akkusativ (zur Anzeige der Richtung): bestimmt ein Ziel, einen Zielpunkt, mit welchem etw. in Berührung kommt
- an → to
(umgangssprachlich) (jemandem gegenüber) ganz offen und freimütig seine Meinung äußern
- Tacheles reden → frankly; speak; somebody; to; do some straight talking; speak Tacheles
in Richtung auf
- zu → to

adverb

hessisch, rheinhessisch: Verweis des Sprechenden auf einen von seinem Standpunkt aus entfernten Ort, auf ein entferntes Ziel oder auf eine entfernte Person
- hi → to

verb

von einer Entscheidung: etwas verbindlich festlegen
- fällen → reach; to; pass; come
(reflexiv) ohne Streitigkeiten mit jemandem auskommen, eine gute persönliche Beziehung zu jemandem haben
- verstehen → get along; with; each; other; comprehend; apprehend; grasp; know; about; how; to; do; be; an; expert; at

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• to	→ nach	↔ naar — in de richting van
• to	→ an	↔ aan — (predicatief) actief, in bedrijf
• to	→ zu; nach; an	↔ à — Complément circonstanciel de lieu avec déplacement

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: to