Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: linguistics

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: linguistics

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

linguistics:
- Linguistik; Sprachwissenschaft; Sprachstudium
linguistic:
- sprachwissenschaftlich
- Auffassung von Sprache; Sprachkompetenz
Wiktionary:
- linguistics → Sprachwissenschaft, Linguistik
- linguistics → Sprachwissenschaft, Linguistik
- linguistic → sprachwissenschaftlich, linguistisch, sprachlich
- linguistic → linguistisch, sprachwissenschaftlich

Engels

Uitgebreide vertaling voor linguistics (Engels) in het Duits

linguistics:

linguistics [the ~] zelfstandig naamwoord

the linguistics
die Linguistik
- Linguistik [die ~] zelfstandig naamwoord
the linguistics (study of languages)
die Sprachwissenschaft
- Sprachwissenschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
the linguistics (study of languages; language studies)
Sprachstudium
- Sprachstudium [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor linguistics:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Linguistik	linguistics
Sprachstudium	language studies; linguistics; study of languages
Sprachwissenschaft	linguistics; study of languages	philology
-	philology

Verwante woorden van "linguistics":

linguistic

Synoniemen voor "linguistics":

science; scientific discipline
philology; humanistic discipline; humanities; liberal arts; arts

Verwante definities voor "linguistics":

the humanistic study of language and literature¹
the scientific study of language¹

Wiktionary: linguistics

linguistics

noun

scientific study of language
- linguistics → Sprachwissenschaft; Linguistik

linguistics

noun

die Wissenschaft von den Sprachen
- Sprachwissenschaft → linguistics
sprachwissenschaftliche Forschung/Disziplin, deren Ziel und Aufgabe in der Beschreibung und Erklärung der menschlichen Sprache, ihrer inneren Zusammenhänge, ihrer Funktion und Rolle in der Gesellschaft liegen
- Linguistik → linguistics

Cross Translation:

From	To	Via
• linguistics	→ Sprachwissenschaft; Linguistik	↔ taalwetenschap — de wetenschap die taal als onderzoeksobject heeft
• linguistics	→ Sprachwissenschaft	↔ taalkunde — wetenschap
• linguistics	→ Linguistik	↔ linguïstiek — wetenschap die taal als onderzoeksobject heeft
• linguistics	→ Linguistik; Sprachwissenschaft	↔ linguistique — linguistique\|fr science qui étudie le langage humain, l’organisation des différentes langues, la grammaire générale appliquer aux diverses langues.

linguistic:

linguistic bijvoeglijk naamwoord

linguistic (grammatical)
sprachwissenschaftlich
- sprachwissenschaftlich bijvoeglijk naamwoord

linguistic [the ~] zelfstandig naamwoord

the linguistic
die Auffassung von Sprache; die Sprachkompetenz
- Auffassung von Sprache [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sprachkompetenz [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor linguistic:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auffassung von Sprache	linguistic
Sprachkompetenz	linguistic
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	lingual
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sprachwissenschaftlich	grammatical; linguistic

Verwante woorden van "linguistic":

linguistics

Synoniemen voor "linguistic":

lingual; communication
science; scientific discipline

Antoniemen van "linguistic":

nonlinguistic

Verwante definities voor "linguistic":

consisting of or related to language¹
- linguistic behavior¹
- a linguistic atlas¹
of or relating to the scientific study of language¹
- linguistic theory¹

Wiktionary: linguistic

linguistic

adjective

Relating to linguistics
- linguistic → sprachwissenschaftlich; linguistisch
Relating to human language
- linguistic → linguistisch; sprachlich

linguistic

adjective

die Linguistik, Sprachwissenschaft, Sprachforschung betreffend
- linguistisch → linguistic
die Sprachwissenschaft betreffend, bezogen auf die Sprachwissenschaft
- sprachwissenschaftlich → linguistic

Cross Translation:

From	To	Via
• linguistic	→ linguistisch; sprachwissenschaftlich	↔ taalkundig — volgens de regels van de taalkunde
• linguistic	→ linguistisch; sprachwissenschaftlich	↔ linguïstisch — taalkunde\|nld volgens de regels van de taalkunde
• linguistic	→ linguistisch	↔ linguistique — linguistique\|fr Qui se rapporte au langage, à la langue.

Duits

Uitgebreide vertaling voor linguistics (Duits) in het Engels

linguistics: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Linguist: linguist; philologist
ICS: ICS; Internet Connection Sharing; Internet Sharing
IC's: limited trains; intercity trains
.ics: iCalendar; .ics

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University