Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sore:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Sore:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor sore (Engels) in het Duits

sore:

sore bijvoeglijk naamwoord

  1. sore (inflamed; angry)
    enzündet; wutentbrannt
  2. sore (irritated; bad-tempered; pissed off; piqued; nettled)
    irritiert; verärgert; gereizt; angebrannt; erregt; reizbar; giftig
  3. sore (piqued; nettled)
    verärgert; pikiert; verstimmt

sore [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sore (festering wound)
    Geschwür
  2. the sore (aching; pain)
    Übel
    • Übel [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. the sore (ulcer)
    Abschwören; der Findling
  4. the sore (festering wound; boil)
    die eiternde Wunde

Vertaal Matrix voor sore:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abschwören sore; ulcer abjuring; renouncing
Findling sore; ulcer boulder; erratic block; foundling
Geschwür festering wound; sore cyst
eiternde Wunde boil; festering wound; sore
Übel aching; pain; sore ailment; complaint; defect; disarray; disorder; fault; flaw; illness; imperfection; inconvenience; infirmity; nuisance
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- afflictive; huffy; mad; painful; raw; sensitive; tender
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ulceration
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angebrannt bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore
enzündet angry; inflamed; sore
erregt bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore agile; agitated; aroused; disgruntled; excited; exciting; fierce; fiery; fluttered; heated; horny; hot; hot-blooded; hot-headed; hot-tempered; intense; lascivious; passionate; put out; randy; severe; strong; violent
gereizt bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore excited; exciting; fierce; fucked up; heated; horny; hot; intense; lascivious; randy; severe; strained; stressed; strong; tense; uptight; violent; worked up; wrought up
giftig bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore angry; detrimental; disadvantuous; enraged; hateful; invidious; irate; livid; malicious; pissed off; poisoned; poisonous; seething; snide; spiteful; toxic; unfavorable; unfavourable; unprofitable; venominous; venomous; very angry; vicious; virulent; vitriolic
irritiert bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore edgy; irritated; vexed
pikiert nettled; piqued; sore
reizbar bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore abrupt; irritable; sensitive; snappy; snarling; touchy
verstimmt nettled; piqued; sore angry; annoyed; discontented; disgruntled; displeased; displeased with; dissatisfied; enraged; indignant; irate; livid; put out; seething; upset; vexed
verärgert bad-tempered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore angry; annoyed; discontented; disgruntled; displeased; dissatisfied; enraged; indignant; irate; livid; put out; upset; vexed
wutentbrannt angry; inflamed; sore

Verwante woorden van "sore":

  • soreness, sores, sorer, sorest, sorely

Synoniemen voor "sore":


Verwante definities voor "sore":

  1. roused to anger1
    • sore over a remark1
  2. hurting1
  3. causing misery or pain or distress1
    • it was a sore trial to him1
  4. an open skin infection1

Wiktionary: sore

sore
adjective
  1. causing pain
sore
adjective
  1. an der Haut aufgeschürft
  2. gehoben, poetisch: psychisch angegriffen, verletzt

Cross Translation:
FromToVia
sore Geschwür ulcère — médecine|fr ulcération persistante, chronique. Plaie ancienne et ne tendant pas à cicatrisation. particulier Une telle plaie à l'estomac.

Verwante vertalingen van sore



Duits

Uitgebreide vertaling voor sore (Duits) in het Engels

Sore:

Sore [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sore (Beute)
    the swag; the loot
    • swag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • loot [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sore:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loot Beute; Sore Beute
swag Beute; Sore Girlande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loot ausplündern; ausrauben; plündern; rauben; stehlen

Synoniemen voor "Sore":

  • Diebesbeute; Diebesgut; Fang; Hehlerware; Raubgut; vom Laster gefallen; vom LKW gefallen

Wiktionary: Sore

Sore
noun
  1. Gaunersprache: das durch einen Dieb erbeutete Gut