Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: hook

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: hook

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hook:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Hook:

Engels

Uitgebreide vertaling voor hook (Engels) in het Duits

hook:

hook [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the hook (peg)
    der Haken; der Aufhänger
    • Haken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufhänger [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the hook
    die Ecke; der Eckstoß
    • Ecke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eckstoß [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. the hook (fish hook; barb; crook; sting; fish-hook)
    der Haken; der Widerhaken; die Angel; der Angelhaken
    • Haken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Widerhaken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Angel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Angelhaken [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. the hook (nook; angle; corner)
    die Ecke; Eckchen
    • Ecke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eckchen [das ~] zelfstandig naamwoord
  5. the hook
    – A location in a routine or program in which the programmer can connect or insert other routines for the purpose of debugging or enhancing functionality. 1
    Hook
  6. the hook
    – The telephone switch on a desk telephone that opens or closes the call connection. If the telephone has a handset, hanging up the handset depresses the switch so that the call is disconnected. 1
    Annehmen-/Auflegen-Taste

Vertaal Matrix voor hook:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angel barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting casting rod; hinge
Angelhaken barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting barb; fish-hook; sting
Aufhänger hook; peg coat hanger; coathooks; tab
Eckchen angle; corner; hook; nook rim
Ecke angle; corner; hook; nook angle; corner; corner join; hiding-place; nook; skirting
Eckstoß hook corner; skirting
Haken barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; peg; sting barb; fish-hook; peg; small hook; sting
Widerhaken barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting
- bait; claw; come-on; crotchet; draw; hook shot; hooking; lure; sweetener
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- accost; addict; cop; crochet; fleece; gazump; glom; knock off; overcharge; pluck; plume; rob; snare; snitch; soak; solicit; surcharge; thieve
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Annehmen-/Auflegen-Taste hook
Hook hook

Verwante woorden van "hook":

  • unhook, hooks

Synoniemen voor "hook":


Antoniemen van "hook":

  • unhook; undercharge

Verwante definities voor "hook":

  1. a basketball shot made over the head with the hand that is farther from the basket2
  2. a short swinging punch delivered from the side with the elbow bent2
  3. a golf shot that curves to the left for a right-handed golfer2
  4. a curved or bent implement for suspending or pulling something2
  5. a mechanical device that is curved or bent to suspend or hold or pull something2
  6. a catch for locking a door2
  7. anything that serves as an enticement2
  8. a sharp curve or crook; a shape resembling a hook2
  9. approach with an offer of sexual favors2
  10. entice and trap2
  11. secure with the foot2
    • hook the ball2
  12. to cause (someone or oneself) to become dependent (on something, especially a narcotic drug)2
  13. fasten with a hook2
  14. catch with a hook2
    • hook a fish2
  15. hit with a hook2
    • His opponent hooked him badly2
  16. hit a ball and put a spin on it so that it travels to the left2
  17. make a piece of needlework by interlocking and looping thread with a hooked needle2
  18. rip off; ask an unreasonable price2
  19. take by theft2
  20. A location in a routine or program in which the programmer can connect or insert other routines for the purpose of debugging or enhancing functionality.1
  21. The telephone switch on a desk telephone that opens or closes the call connection. If the telephone has a handset, hanging up the handset depresses the switch so that the call is disconnected.1

Wiktionary: hook

hook
verb
  1. to connect
  2. to catch with a hook
  3. to attach a hook
noun
  1. fishhook
  2. rod bent into a curved shape
hook
verb
  1. festmachen, fassen
  1. Werkzeug zum Schneiden von Getreide oder Gras, im Gegensatz zur Sense ohne langen Stiel
noun
  1. Schlagtechnik beim Boxen
Cross Translation:
FromToVia
• hook → Haken ↔ haak — een soort gebogen nagel, waaraan men, als deze in de muur bevestigd is, voorwerpen kan ophangen
• hook → aufhängen; hängen; haken; anhaken ↔ accrocher — Attacher, suspendre à un crochet, à un clou, à un portemanteau, etc. (Sens général).
• hook → raffen; klammern; mit einer Agraffe zusammenhalten; mit einer Spange zusammenhalten; mit einer Klammer zusammenhaken ↔ agrafer — attacher avec une agrafe.
• hook → Agraffe; Spange; Häkchen; Klammer; Heftel; Drahthaken; Falz ↔ fermoir — Sorte de fermeture, serrure ou ressort s’appliquer à certains objets, tels que livres, colliers, bracelets, médaillons, coffrets, etc.
• hook → Angelhaken ↔ hameçon — Crochet

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van hook



Duits

Uitgebreide vertaling voor hook (Duits) in het Engels

Hook:

Hook

  1. Hook
    the hook
    – A location in a routine or program in which the programmer can connect or insert other routines for the purpose of debugging or enhancing functionality. 1
    • hook [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hook:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hook Hook Angel; Angelhaken; Annehmen-/Auflegen-Taste; Aufhänger; Eckchen; Ecke; Eckstoß; Haken; Widerhaken

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0486 seconde
Page rendered in 1.0 seconds