Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. Minus:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor minus (Engels) in het Duits

minus:

minus bijvoeglijk naamwoord

  1. minus
    minus; weniger

minus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the minus (minus sign)
    Minuszeichen; Subtraktionszeigen; der Minus

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Minus minus; minus sign
Minuszeichen minus; minus sign EN DASH; en dash; minus sign
Subtraktionszeigen minus; minus sign
- subtraction
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- negative
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus
weniger minus fewer; less

Verwante woorden van "minus":

  • minuses

Synoniemen voor "minus":


Antoniemen van "minus":


Verwante definities voor "minus":

  1. involving disadvantage or harm1
    • minus (or negative) factors1
  2. on the negative side or lower end of a scale1
    • minus 5 degrees1
    • a grade of B minus1
  3. an arithmetic operation in which the difference between two numbers is calculated1
    • four minus three equals one1

Wiktionary: minus

minus
noun
  1. defect or deficiency
  2. mathematics: negative quantity
en-con
  1. mathematics: less
minus
adverb
  1. weniger
noun
  1. ohne Plural: Fehlendes bei einer Abrechnung

Cross Translation:
FromToVia
minus minus min — minus, verminderd met (-)
minus minus; weniger moins — Soustraction

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van minus



Duits

Uitgebreide vertaling voor minus (Duits) in het Engels

minus:

minus bijvoeglijk naamwoord

  1. minus (weniger)
    minus
    • minus bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus Minus; Minuszeichen; Subtraktionszeigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus; weniger

Synoniemen voor "minus":

  • abzgl.; abzüglich; weniger
  • negativ

Wiktionary: minus

minus
adverb
  1. weniger
minus
en-con
  1. mathematics: less

Cross Translation:
FromToVia
minus minus min — minus, verminderd met (-)
minus minus moins — Soustraction

Minus:

Minus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Minus (Minuszeichen; Subtraktionszeigen)
    the minus sign; the minus
    • minus sign [the ~] zelfstandig naamwoord
    • minus [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus Minus; Minuszeichen; Subtraktionszeigen
minus sign Minus; Minuszeichen; Subtraktionszeigen Gedankenstrich; Minuszeichen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus; weniger

Synoniemen voor "Minus":


Wiktionary: Minus

Minus
noun
  1. ohne Plural: Fehlendes bei einer Abrechnung
Minus
noun
  1. defect or deficiency
  2. mathematics: negative quantity

Computer vertaling door derden: