Engels

Uitgebreide vertaling voor fashion (Engels) in het Duits

fashion:

fashion [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fashion (trend)
    die Mode; der Trend; die Tendenz; die Neigung
    • Mode [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trend [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Neigung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fashion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mode fashion; trend
Neigung fashion; trend bow; choice; curtsy; descent; fancy; inclination; incline; liking; nature; preference; ramp; shear; skew; slip; slope; taste; tendency; tendency toward; tenor; trend
Tendenz fashion; trend inclination; intent; meaning; nature; purport; sense; signification; stature; tendency; tendency toward; tenor; trend
Trend fashion; trend inclination; tendency; tendency toward; tenor; trend
- manner; mode; style; way
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- forge
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- form; shape

Verwante woorden van "fashion":


Synoniemen voor "fashion":


Verwante definities voor "fashion":

  1. characteristic or habitual practice1
  2. consumer goods (especially clothing) in the current mode1
  3. how something is done or how it happens1
    • in an abrasive fashion1
  4. the latest and most admired style in clothes and cosmetics and behavior1
  5. make out of components (often in an improvising manner)1
    • She fashioned a tent out of a sheet and a few sticks1

Wiktionary: fashion

fashion
noun
  1. style, or manner, in which to do something
  2. popular trends
  3. current (constantly changing) trend, favored for frivolous rather than practical, logical, or intellectual reasons
verb
  1. to make, build or construct
fashion
Cross Translation:
FromToVia
fashion Mode mode — de smaak waarin kleding en andere zaken op een moment het meest gewaardeerd worden
fashion Brauch; Sitte; Angewohnheit; Gebrauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Usus coutume — À trier
fashion Art; Bearbeitung; Fasson; Form; Gehabe; Machart; Macherlohn; Manieren; Umstände; Werklohn façon — Action de faire
fashion Angewohnheit; Brauch; Gebrauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Usus habitudedisposition acquérir par des actes réitérer.
fashion Weg; Art; Manier; Weise manièrefaçon dont une chose se produire.

Verwante vertalingen van fashion