Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. shortcoming:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor shortcoming (Engels) in het Duits

shortcoming:

shortcoming [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the shortcoming (imperfection)
    die Unvollkommenheit; der Mangel; die Schwäche
  2. the shortcoming (deficit; shortage; deficiency; )
    Defizit
    • Defizit [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. the shortcoming (insufficiency; shortfall; deficiency; lack)
    die Unzureichendheit; die Unzulänglichkeit

Vertaal Matrix voor shortcoming:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Defizit deficiency; deficit; insufficiency; lack; shortage; shortcoming; shortfall famine; loss; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness
Mangel imperfection; shortcoming blank; blunder; deficiency; famine; flaw; gap; hiatus; lack; lacuna; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness; void; want; wringer; wringing machine
Schwäche imperfection; shortcoming blunder; caving in; collapse; collapsing; decline; deficiency; fall; falling down; feebleness; flaw; frailty; gap; impotence; impressionability; lack; powerlessness; relapse; sagging; slackness; trivial; want; weak point; weakness
Unvollkommenheit imperfection; shortcoming
Unzulänglichkeit deficiency; insufficiency; lack; shortcoming; shortfall
Unzureichendheit deficiency; insufficiency; lack; shortcoming; shortfall
- defect

Verwante woorden van "shortcoming":


Synoniemen voor "shortcoming":


Verwante definities voor "shortcoming":

  1. a failing or deficiency1

Wiktionary: shortcoming

shortcoming
noun
  1. deficiency
shortcoming
noun
  1. -
  2. eine körperliche oder charakterliche Schwäche

Cross Translation:
FromToVia
shortcoming Übel euvel — een slechte zaak
shortcoming Fehlen; Fehler; Manko insuffisanceétat de ce qui est insuffisant.
shortcoming Fehler; Manko; Mangel manqueabsence, défaut, fait de manquer.
shortcoming Fehlen; Fehler; Manko privationperte, absence, manque d’un bien, d’un avantage qu’on avait, ou qu’on devait, qu’on pouvait avoir.

Verwante vertalingen van shortcoming