Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- sage:
-
Wiktionary:
- sage → weise
- sage → Weiser, Salbei
- sage → weise, klug, vernünftig, gescheit, verständig, Weise, Salbei
Duits naar Engels: Meer gegevens...
- Sage:
- Säge:
- sagen:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor sage (Engels) in het Duits
sage:
-
the sage
-
the sage (philosopher; thinker)
-
sage (university-educated; wise; erudite; lettered; learned; well-educated; academic; well-read; scholarly; very learned)
studiert; gelehrt; hochgelehrt; hochgebildet; klug; geschult; belesen; literarisch gebildet; wissenschaftlich gebildet-
studiert bijvoeglijk naamwoord
-
gelehrt bijvoeglijk naamwoord
-
hochgelehrt bijvoeglijk naamwoord
-
hochgebildet bijvoeglijk naamwoord
-
klug bijvoeglijk naamwoord
-
geschult bijvoeglijk naamwoord
-
belesen bijvoeglijk naamwoord
-
literarisch gebildet bijvoeglijk naamwoord
-
wissenschaftlich gebildet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sage:
Verwante woorden van "sage":
Synoniemen voor "sage":
Verwante definities voor "sage":
Wiktionary: sage
sage
sage
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sage | → weise; klug; vernünftig; gescheit; verständig | ↔ sage — Qui est prudent, circonspect, judicieux; qui a un sentiment juste des choses. (Sens général). |
• sage | → Weise | ↔ sage — Celui qui est prudent, circonspect, judicieux. |
• sage | → Salbei | ↔ sauge — phyton|nocat=1 Salvia, genre de plantes souvent aromatiques de la famille des lamiacées. |
• sage | → gescheit; klug; weise | ↔ sensé — Qui a du bon sens, qui a de la raison, du jugement. |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van sage
Duits
Uitgebreide vertaling voor sage (Duits) in het Engels
sage:
Synoniemen voor "sage":
Sage:
-
die Sage (Märchen; Fabel; Geschichte; Erdichtung; Erzählung; Erfindung; Verdichtung; Gleichnis)
the old wive's tale
Vertaal Matrix voor Sage:
Synoniemen voor "Sage":
Säge:
Vertaal Matrix voor Säge:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
saw | Säge |
sagen:
-
sagen (anschneiden)
-
sagen (Geschichte erzählen; erzählen; melden; austragen; berichten; deklamieren; sprechen; mitteilen; reden)
-
sagen (konversieren; reden; mit einander sprechen; kommunizieren; mit einander reden; plaudern)
-
sagen (berichten; melden; mitteilen; erläutern; meldungmachen; wiedergeben)
-
sagen (miteinander sprechen; sprechen; kommunizieren; reden; quatschen; konversieren; plaudern; eine Aussage machen; faseln)
-
sagen (sprechen; klatschen; babbeln; erzählen; plaudern; reden; quatschen; schwatzen; eine Aussage machen; schwätzen; kommunizieren; äußern; ausdrücken; tratschen; herumerzählen; bemerken; plappern; weitererzählen; berichten; petzen; quasseln; faseln; deklamieren; konversieren)
Conjugations for sagen:
Präsens
- sage
- sagst
- sagt
- sagen
- sagt
- sagen
Imperfekt
- sagte
- sagtest
- sagte
- sagten
- sagtet
- sagten
Perfekt
- habe gesagt
- hast gesagt
- hat gesagt
- haben gesagt
- habt gesagt
- haben gesagt
1. Konjunktiv [1]
- sage
- sagest
- sage
- sagen
- saget
- sagen
2. Konjunktiv
- sagte
- sagtest
- sagte
- sagten
- sagtet
- sagten
Futur 1
- werde sagen
- wirst sagen
- wird sagen
- werden sagen
- werdet sagen
- werden sagen
1. Konjunktiv [2]
- würde sagen
- würdest sagen
- würde sagen
- würden sagen
- würdet sagen
- würden sagen
Diverses
- sag!
- sagt!
- sagen Sie!
- gesagt
- sagend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor sagen:
Synoniemen voor "sagen":
Computer vertaling door derden: