Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: erleiden

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: erleiden

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. erleiden:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor erleiden (Duits) in het Zweeds

erleiden:

erleiden werkwoord (erleide, erleidest, erleidet, erlitt, erlittet, erlitten)

  1. erleiden (überstehen; vertragen; bestehen; )
    fördraga; lida; tåla; uthärda
    • fördraga werkwoord (fördrager, fördrog, fördragit)
    • lida werkwoord (lider, led, lidit)
    • tåla werkwoord (tålar, tålade, tålat)
    • uthärda werkwoord (uthärdar, uthärdade, uthärdat)

Conjugations for erleiden:

Präsens
  1. erleide
  2. erleidest
  3. erleidet
  4. erleiden
  5. erleidet
  6. erleiden
Imperfekt
  1. erlitt
  2. erlittst
  3. erlitt
  4. erlitten
  5. erlittet
  6. erlitten
Perfekt
  1. habe erlitten
  2. hast erlitten
  3. hat erlitten
  4. haben erlitten
  5. habt erlitten
  6. haben erlitten
1. Konjunktiv [1]
  1. erleide
  2. erleidest
  3. erleide
  4. erleiden
  5. erleidet
  6. erleiden
2. Konjunktiv
  1. erlitte
  2. erlittest
  3. erlitte
  4. erlitten
  5. erlittet
  6. erlitten
Futur 1
  1. werde erleiden
  2. wirst erleiden
  3. wird erleiden
  4. werden erleiden
  5. werdet erleiden
  6. werden erleiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erleiden
  2. würdest erleiden
  3. würde erleiden
  4. würden erleiden
  5. würdet erleiden
  6. würden erleiden
Diverses
  1. erleide
  2. erleidet!
  3. erleiden Sie!
  5. erlitten
  6. erleidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor erleiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fördraga aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen
lida aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen ertragen; leiden; schmachten
tåla aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen bieten lassen; durchmachen; erleben; ertragen; gefallen lassen; leiden; miterleben; mitmachen; schmachten; sich bieten lassen
uthärda aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen ausgestreckt halten; aushalten; ausharren; dulden; durchhalten; durchmachen; erleben; ertragen; miterleben; mitmachen; tragen; verkraften; verstauen; überdauern

Synoniemen voor "erleiden":


Wiktionary: erleiden

erleiden
verb
  1. etwas körperlich oder seelisch Unangenehmes erleben; eine unangenehme Erfahrung machen
Cross Translation:
FromToVia
• erleiden → uthärda; tåla; lida ↔ endurer — souffrir, supporter avec fermeté, constance.

Verwante vertalingen van erleiden







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0540 seconde
Page rendered in 1.0 seconds