Duits
Uitgebreide vertaling voor erhaben (Duits) in het Zweeds
erhaben:
-
erhaben
-
erhaben (würdig; stattlich; würdevoll; hocherhaben)
-
erhaben (herrschaftlich; vornehm; stattlich; elegant; würdevoll; ansehnlich; königlich; schick; herrlich; wert; gehoben; würdig; illuster; hocherhaben)
distingerat; ansett; högt uppsatt; framstående-
distingerat bijvoeglijk naamwoord
-
ansett bijvoeglijk naamwoord
-
högt uppsatt bijvoeglijk naamwoord
-
framstående bijvoeglijk naamwoord
-
-
erhaben (großmütig; großzügig; edel; hochwürdig; nobel; freizügig; mild; tolerant; freigebig; duldsam; jovial)
generös; generöst; storartigt-
generös bijvoeglijk naamwoord
-
generöst bijvoeglijk naamwoord
-
storartigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
erhaben (hocherhaben)
högt rankad-
högt rankad bijvoeglijk naamwoord
-
-
erhaben (feierlich; stattlich; königlich; herrschaftlich; gehoben; vornehm; förmlich; festlich; würdevoll; hocherhaben; herrlich; würdig; elegant; ansehnlich)
-
erhaben (eingebildet; stolz; hochmütig; hoffärtig; eitel; überheblich; herablassend; arrogant; geringschätzig; selbstgefällig; aufgebläht; gönnerhaft; erniedrigend; geringschätzend)
dryg; drygt; överlägset; högmodig; förringande; förringandet; högmodigt; högdraget-
dryg bijvoeglijk naamwoord
-
drygt bijvoeglijk naamwoord
-
överlägset bijvoeglijk naamwoord
-
högmodig bijvoeglijk naamwoord
-
förringande bijvoeglijk naamwoord
-
förringandet bijvoeglijk naamwoord
-
högmodigt bijvoeglijk naamwoord
-
högdraget bijvoeglijk naamwoord
-
-
erhaben (arrogant; eingebildet; hochmütig; selbstgefällig; anmaßend; herablassend; stolz; eitel; überheblich; aufgebläht)
Vertaal Matrix voor erhaben:
Synoniemen voor "erhaben":
Wiktionary: erhaben
erhaben
Cross Translation:
adjective
-
darüberstehend, unangreifbar
- erhaben → storslagen; upphöjd; sublim
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erhaben | → ljudelig; ljudlig | ↔ haut — Qui élever. — note Par opposition à bas et à petit, en parlant d’un objet considérer par rapport à tous les autres objets du même genre, ou seulement par comparaison à un ou à plusieurs autres. |
• erhaben | → ädel | ↔ noble — personne faire partie d’une aristocratie dirigeante ou foncière, souvent dynastique. cf|féodalité|homme-lige |