Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. anschmieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anschmieren (Duits) in het Zweeds

anschmieren:

anschmieren werkwoord

  1. anschmieren (anschwatzen; aufschwätzen)
    prata in i
    • prata in i werkwoord (pratar in i, pratade in i, pratat in i)
  2. anschmieren (beklecksen; beschmieren; verläumden; lästern)
    befläcka
    • befläcka werkwoord (befläckar, befläckade, befläckat)

Vertaal Matrix voor anschmieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befläcka anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden
prata in i anschmieren; anschwatzen; aufschwätzen

Synoniemen voor "anschmieren":


Wiktionary: anschmieren

anschmieren
verb
  1. gedankenlos schlecht bemalen
  2. versehentlich dreckig machen
  3. umgangssprachlich: hereinlegen, betrügen
    • anschmierenlura