Abbestellen: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

abbestellen:
- annulera; avbeställa; tacka; upphäva; annullera; ogiltigförklara
Abbestellen:
- återkommande; återkallande; avbeställning
Wiktionary:
- abbestellen → avboka, avbeställa

Duits

Uitgebreide vertaling voor abbestellen (Duits) in het Zweeds

abbestellen (annulieren; stornieren; absagen; rückgängig machen; einstellen; streichen; aufheben)
annulera; avbeställa
- annulera werkwoord (annulerar, annulerade, annulerat)
- avbeställa werkwoord (avbeställer, avbeställde, avbeställt)
abbestellen (ablehnen; zurückweisen; absagen; ausschlagen; abschlagen)
tacka
- tacka werkwoord (tackar, tackade, tackat)
abbestellen (annulieren; lösen; absagen; rückgängig machen)
upphäva; annullera; ogiltigförklara
- upphäva werkwoord (upphävar, upphävade, upphävat)
- annullera werkwoord (annullerar, annullerade, annullerat)
- ogiltigförklara werkwoord (ogiltigförklarar, ogiltigförklarade, ogiltigförklarat)

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tacka		Barren; Mutterschaf
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
annulera	abbestellen; absagen; annulieren; aufheben; einstellen; rückgängig machen; stornieren; streichen	durchstreichen
annullera	abbestellen; absagen; annulieren; lösen; rückgängig machen	annullieren; aufheben; stornieren; tilgen; wider'rufen; widerrufen; zurücknehmen
avbeställa	abbestellen; absagen; annulieren; aufheben; einstellen; rückgängig machen; stornieren; streichen	tilgen
ogiltigförklara	abbestellen; absagen; annulieren; lösen; rückgängig machen
tacka	abbestellen; ablehnen; absagen; abschlagen; ausschlagen; zurückweisen
upphäva	abbestellen; absagen; annulieren; lösen; rückgängig machen	suspendieren; widerrufen; zeitweilig aufheben; zeitweilig sperren; zurücknehmen

annullieren; widerrufen; zurücknehmen; zurückrufen
abschaffen; aufheben; aufkündigen; auflösen; ausgleichen; außer Kraft setzen; für aufgehoben erklären; für nichtig erklären; für null und nichtig erklären; für ungültig erklären; kündigen; stornieren; terminieren; tilgen; zurückziehen

abbestellen

verb

Abbestellen (Abbrechen)
återkommande
- återkommande zelfstandig naamwoord
Abbestellen (Absagen)
återkallande; avbeställning
- återkallande zelfstandig naamwoord
- avbeställning [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avbeställning	Abbestellen; Absagen	Stornierung; Storno
återkallande	Abbestellen; Absagen	Absage; Widerruf; Widerrufung
återkommande	Abbestellen; Abbrechen	Wiederaufleben
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
återkommande		-serie