Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Leine:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Leine (Duits) in het Zweeds

Leine:

Leine [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Leine (Riemen; Gürtel; Gurt)
    tygel
    • tygel [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Leine (Tau; Seil)
    rep
    • rep [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. die Leine (Kordel; Schnur; Faden; Bindfaden; Garn)
    snöre; rep; lina
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord
    • rep [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lina [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Leine (Gürtel; Gurt; Riemen)
    höfthållare; gördel
  5. die Leine (Halsband; Zügel; Zaum; Longe)
    halsband; hundhalsband; koppel
  6. die Leine (Reihe; Linie; Zeile; )
    led; räcka; rad
    • led [-ett] zelfstandig naamwoord
    • räcka [-en] zelfstandig naamwoord
    • rad [-en] zelfstandig naamwoord
  7. die Leine (Gesichtsfalte; Falte; Leitung; )
    rynka
    • rynka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gördel Gurt; Gürtel; Leine; Riemen Gurt; Gürtel; Riemen
halsband Halsband; Leine; Longe; Zaum; Zügel Halskette; Halsschnur; Kette; Kollier; Verkettung
hundhalsband Halsband; Leine; Longe; Zaum; Zügel
höfthållare Gurt; Gürtel; Leine; Riemen
koppel Halsband; Leine; Longe; Zaum; Zügel Koppelriemen
led Kette; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Serie; Zeile Reihe
lina Bindfaden; Faden; Garn; Kordel; Leine; Schnur
rad Kette; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Serie; Zeile Abfolge; Aneinanderreihung; Aneinanderreihungen; Aufeinanderfolge; Erbfolge; Erkettung; Folge; Kahnfahrt; Kette; Kolonne; Nachfolge; Reihe; Reihen; Reihenfolge; Schlange; Sequenz; Serie; Serien; Stau; Stauung; Stockung; Sukzession; Sätze; Verkettung; Zeile; Zyklus
rep Bindfaden; Faden; Garn; Kordel; Leine; Schnur; Seil; Tau Bindfäden; Drähte; Kabeltau; Schnüre; Seile; Tau; Trosse
rynka Abnehmen; Ende; Falte; Gerade; Gesichtsfalte; Kräuselung; Leine; Leitung; Schnur; Zeile Falte; Hautfalte; Runzel
räcka Kette; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Serie; Zeile Aneinanderreihung; Reihe; Serie
snöre Bindfaden; Faden; Garn; Kordel; Leine; Schnur Besatz; Beschlag; Borte; Fransenborte; Kante; Krempe; Leiste; Posament; Rand; Saite; Saum; Schnüre; Spitze; Spitzenarbeit; Streifen; Tresse
tygel Gurt; Gürtel; Leine; Riemen Zaum; Zügel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rynka kräuseln; runzeln
räcka anbieten; ausreichen; bieten; darbieten; genügen; hergeben; herumgeben; hinhalten; langen; langen nach; präsentieren; reichen; reichen bis; überreichen

Synoniemen voor "Leine":


Wiktionary: Leine


Cross Translation:
FromToVia
Leine lina line — rope, cord, or string
Leine lina; rep; sladd; snodd; snöre; streck cordetortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.

Verwante vertalingen van Leine