Krümmung: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Krümmung (Duits) in het Zweeds

die Krümmung (Kurve; Bogen; Rundung; Wölbung)
kurva
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord
die Krümmung
kurva; krökning; kroklinje
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord
- krökning [-en] zelfstandig naamwoord
- kroklinje zelfstandig naamwoord
die Krümmung (Kurve; Beugung; Drehung; Biegung)
böja; kurva
- böja [-en] zelfstandig naamwoord
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord
die Krümmung (Kreuzbogen; Kurve; Armbrust; Rundung)
korsbåge
- korsbåge zelfstandig naamwoord
die Krümmung (Kurve; Beigung)
kurvor
- kurvor zelfstandig naamwoord
die Krümmung (Windung; Wölbung; Zeug; Suppe; Krümme)
kurva; böjning; buktning; krökning
- kurva [-en] zelfstandig naamwoord
- böjning [-en] zelfstandig naamwoord
- buktning zelfstandig naamwoord
- krökning [-en] zelfstandig naamwoord
die Krümmung (Windung; Biegung; Kurve; Drehung; Krümme; Schleife)
böjning; vridning
- böjning [-en] zelfstandig naamwoord
- vridning [-en] zelfstandig naamwoord
die Krümmung (Krummheit)
krumhet
- krumhet zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buktning	Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug
böja	Beugung; Biegung; Drehung; Krümmung; Kurve
böjning	Biegung; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Schleife; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug	Beugung; Deklinierung; Flexion; Zuneigung
korsbåge	Armbrust; Kreuzbogen; Krümmung; Kurve; Rundung	Armbrust
kroklinje	Krümmung
krumhet	Krummheit; Krümmung
krökning	Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug
kurva	Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug	Kurve
kurvor	Beigung; Krümmung; Kurve	Bögen
vridning	Biegung; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Schleife; Windung	Torsion
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
böja		abwandeln; abändern; beugen; biegen; deklinieren; konjugieren; krummbiegen; krümmen; umbiegen; verbeugen; verbiegen
kurva		beugen; hinneigen; knicken; krümmen