Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kostgänger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kostgänger (Duits) in het Zweeds

Kostgänger:

Kostgänger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kostgänger (Pensionsgast)
    inneboende; hyresgäst; inackordering
  2. der Kostgänger (Pensionsgast)
    inneboende; hyresgäst; pensionsgäst

Vertaal Matrix voor Kostgänger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hyresgäst Kostgänger; Pensionsgast Mieter
inackordering Kostgänger; Pensionsgast Akkommodation; Bleibe; Logis; Obdach; Quartier; Unterkommen; Unterkunft; Wohnraumbeschaffung; Wohnung
inneboende Kostgänger; Pensionsgast Mitbewohner; Zimmerbewohner
pensionsgäst Kostgänger; Pensionsgast
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inneboende angeboren; anhaftend; innerlich

Wiktionary: Kostgänger

Kostgänger
noun
  1. Person, zumeist Untermieter, die über die Miete eines Zimmers oder einer Schlafstätte hinaus von dem sie aufnehmenden Vermieter bzw. Hauptmieter auch verpflegt wird