Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Harsch

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Harsch

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Harsch:
- Wiktionary:
  Harsch → skare
  harsch → tvär, brysk, kärv, rå, spretigt, tovigt, grov, frän
- Synoniemen voor "harsch":
  ausfallend; ausfällig; derb; grob; gschert; rau; roh; rüde; ungehobelt; unglimpflich; unsanft

Duits

Uitgebreide vertaling voor Harsch (Duits) in het Zweeds

harsch:

Synoniemen voor "harsch":

ausfallend; ausfällig; derb; grob; gschert; rau; roh; rüde; ungehobelt; unglimpflich; unsanft

Wiktionary: harsch

harsch

adjective

Sprache, Handlung: rau, barsch, unwirsch
- harsch → tvär; brysk
Wetter: rau, eisig
- harsch → kärv; rå
Haar: struppig
- harsch → spretigt; tovigt
hart, rau
- harsch → grov; frän; kärv

Wiktionary: Harsch

Harsch

noun

Oberflächenkruste auf der Schneedecke, die durch Antauen und Frieren entstanden ist
- Harsch → skare