Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Festung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Festung (Duits) in het Zweeds

Festung:

Festung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Festung (Basstion; Fort)
    fort; fästning; bastion
    • fort zelfstandig naamwoord
    • fästning [-en] zelfstandig naamwoord
    • bastion [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Festung (Stadtmauer; Wall; Bollwerk; Festungsmauer)
    stadsmur

Vertaal Matrix voor Festung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bastion Basstion; Festung; Fort
fort Basstion; Festung; Fort Bollwerk; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Fort; Herz; Schnelle; Stromschnelle; Verzicht; Zitadelle
fästning Basstion; Festung; Fort
stadsmur Bollwerk; Festung; Festungsmauer; Stadtmauer; Wall Stadtmauer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fort bald; flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell

Synoniemen voor "Festung":


Wiktionary: Festung

Festung
noun
  1. ein durch Wehranlagen stark befestigter, militärisch bedeutender Ort

Cross Translation:
FromToVia
Festung befästning; borg; slott; fästning castle — fortified building
Festung fästning fortress — fortified place