Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Dekadenz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dekadenz (Duits) in het Zweeds

Dekadenz:

Dekadenz [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Dekadenz (Niedergang; Untergang; Verfall; Entartung)
    förfall; nedgång; dekadans

Vertaal Matrix voor Dekadenz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dekadans Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verfall
förfall Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verfall Abfaulen; Abnahme; Entartung; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung
nedgång Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verfall Abfaulen; Abnahme; Abschwächung; Entartung; Fallen; Rückgang; Rücklauf; Schrumpfung; Senkung; Sinken; Verderb; Verfall; Verluderung; Verminderung; Verringerung

Synoniemen voor "Dekadenz":


Wiktionary: Dekadenz

Dekadenz
noun
  1. Verfall, Entartung, sittlicher und kultureller Niedergang

Cross Translation:
FromToVia
Dekadenz förfall décadencecommencement de dégradation, d’abaissement, en général des valeurs, des comportements d'une société ou d'un peuple.