Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zusammen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zusammen (Duits) in het Zweeds

zusammen:

zusammen bijvoeglijk naamwoord

  1. zusammen (mit einander)
    tillsammans
  2. zusammen (beieinander; gemeinsam)
    allihopa; med varandra
  3. zusammen (gemeinschaftlich; gemeinsam; miteinander; gemein)
    ihop; alltsammans
  4. zusammen (aneinander)
    kombinerad; kombinerat
  5. zusammen (aufeinander; aneinander)
    på varandra

Vertaal Matrix voor zusammen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allihopa beieinander; gemeinsam; zusammen
alltsammans gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen
ihop gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen
kombinerad aneinander; zusammen ineinander
kombinerat aneinander; zusammen ineinander
med varandra beieinander; gemeinsam; zusammen mit einander
på varandra aneinander; aufeinander; zusammen aufeinander
tillsammans mit einander; zusammen beisammen; miteinander; unter einander; zuzweit

Synoniemen voor "zusammen":


Wiktionary: zusammen


Cross Translation:
FromToVia
zusammen tillsammans samen — met iemand
zusammen tillsammans; ihop together — at the same time, in the same place
zusammen tillsammans ensemble — Les uns avec les autres, conjointement.

Verwante vertalingen van zusammen