Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zugegen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zugegen (Duits) in het Zweeds

zugegen:

zugegen bijvoeglijk naamwoord

  1. zugegen (anwesend)
    present
  2. zugegen (zeitgenössisch; modern; aktuell; )
    nutida; aktuellt; aktuell; modernt

Vertaal Matrix voor zugegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present Geschenk
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuellt aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen aktuell; gegenwärtig; heutig; zeitgemäß; zeitgenössisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuell aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen aktuell; gegenwärtig; heutig; zeitgemäß; zeitgenössisch
modernt aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen aktuell; fesch; flott; gleichzeitig; heutig; im Trend; in der Mode; kontemporän; modern; modisch; mondän; mödisch; neuartig; neuzeitlich; populär; schick; zeitgemäß; zeitgenössisch
nutida aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen
present anwesend; zugegen

Synoniemen voor "zugegen":