Duits
Uitgebreide vertaling voor vertrocknen (Duits) in het Zweeds
vertrocknen:
vertrocknen werkwoord (vertrockne, vertrocknest, vertrocknet, vertrocknete, vertrocknetet, vertrocknet)
-
vertrocknen (austrocknen; trocknen; schrumpfen; verkümmern; trockenlegen; einschrumpfen; eintrocknen; zusammenschrumpfen; schrumpeln; runzligwerden)
Conjugations for vertrocknen:
Präsens
- vertrockne
- vertrocknest
- vertrocknet
- vertrocknen
- vertrocknet
- vertrocknen
Imperfekt
- vertrocknete
- vertrocknetest
- vertrocknete
- vertrockneten
- vertrocknetet
- vertrockneten
Perfekt
- bin vertrocknet
- bist vertrocknet
- ist vertrocknet
- sind vertrocknet
- seid vertrocknet
- sind vertrocknet
1. Konjunktiv [1]
- vertrockne
- vertrocknest
- vertrockne
- vertrocknen
- vertrocknet
- vertrocknen
2. Konjunktiv
- vertrocknete
- vertrocknetest
- vertrocknete
- vertrockneten
- vertrocknetet
- vertrockneten
Futur 1
- werde vertrocknen
- wirst vertrocknen
- wird vertrocknen
- werden vertrocknen
- werdet vertrocknen
- werden vertrocknen
1. Konjunktiv [2]
- würde vertrocknen
- würdest vertrocknen
- würde vertrocknen
- würden vertrocknen
- würdet vertrocknen
- würden vertrocknen
Diverses
- vertrockn!
- vertrocknt!
- vertrocknen Sie!
- vertrocknet
- vertrockend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor vertrocknen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| uttorka | austrocknen; einschrumpfen; eintrocknen; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; trockenlegen; trocknen; verkümmern; vertrocknen; zusammenschrumpfen | austrocknen; entwässern |
Synoniemen voor "vertrocknen":
Computer vertaling door derden: