Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal vergossen

Vertaal vergossen van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vergossen:
  2. vergießen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vergossen (Duits) in het Zweeds

vergossen:

vergossen bijvoeglijk naamwoord

  1. vergossen
    spillt; spilld

Vertaal Matrix voor vergossen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spilld vergossen
spillt vergossen

vergießen:

vergießen werkwoord (vergieße, vergießest, vergießt, vergoß, vergoßt, vergossen)

  1. vergießen (vertun; verschwenden; verderben; )
    slösa; förbruka; låta förfaras; misshushålla; ödsla
    • slösa werkwoord (slösar, slösade, slösat)
    • förbruka werkwoord (förbrukar, förbrukade, förbrukat)
    • låta förfaras werkwoord (låter förfaras, låt förfaras, låtit förfaras)
    • misshushålla werkwoord (misshushåller, misshushöll, misshushållit)
    • ödsla werkwoord (ödslar, ödslade, ödslat)
  2. vergießen (gießen; verschwenden; vergeuden; vertun; kleckern)
    utgjuta; gjuta; spilla; ge ifrån sig
    • utgjuta werkwoord (utgjuter, utgjöt, utgjutit)
    • gjuta werkwoord (gjuter, göt, gjutit)
    • spilla werkwoord (spiller, spillde, spillt)
    • ge ifrån sig werkwoord (ger ifrån sig, gav ifrån sig, givit ifrån sig)

Conjugations for vergießen:

Präsens
  1. vergieße
  2. vergießest
  3. vergießt
  4. vergießen
  5. vergießt
  6. vergießen
Imperfekt
  1. vergoß
  2. vergoßt
  3. vergoß
  4. vergossen
  5. vergoßt
  6. vergossen
Perfekt
  1. habe vergossen
  2. hast vergossen
  3. hat vergossen
  4. haben vergossen
  5. habt vergossen
  6. haben vergossen
1. Konjunktiv [1]
  1. vergieße
  2. vergießest
  3. vergieße
  4. vergießen
  5. vergießet
  6. vergießen
2. Konjunktiv
  1. vergöß
  2. vergößest
  3. vergöße
  4. vergößen
  5. vergôßet
  6. vergößen
Futur 1
  1. werde vergießen
  2. wirst vergießen
  3. wird vergießen
  4. werden vergießen
  5. werdet vergießen
  6. werden vergießen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vergießen
  2. würdest vergießen
  3. würde vergießen
  4. würden vergießen
  5. würdet vergießen
  6. würden vergießen
Diverses
  1. vergieß!
  2. vergießt!
  3. vergießen Sie!
  5. vergossen
  6. vergessend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vergießen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbruka verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun abnutzen; aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufzehren; bunkeren; essen; füttern; gebrauchen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; laben; schlucken; speisen; stopfen; verbrauchen; verschleißen; verspeisen; verwerten; verzehren; zu Abend essen
ge ifrån sig gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun
gjuta gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun
låta förfaras verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun
misshushålla verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun
slösa verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen
spilla gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; leicht schmutzig werden; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen
utgjuta gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun
ödsla verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun seineErsparnisseverprassen; vergeuden; verprassen; verschwenden

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0516 seconde
Page rendered in 1.0 seconds