Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verengen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verengen (Duits) in het Zweeds

verengen:

verengen werkwoord (verenge, verengst, verengt, verengte, verengtet, verengt)

  1. verengen (verschmälern; engermachen; sich verengen)
    smala
    • smala werkwoord (smalar, smalade, smalat)

Conjugations for verengen:

Präsens
  1. verenge
  2. verengst
  3. verengt
  4. verengen
  5. verengt
  6. verengen
Imperfekt
  1. verengte
  2. verengtest
  3. verengte
  4. verengten
  5. verengtet
  6. verengten
Perfekt
  1. habe verengt
  2. hast verengt
  3. hat verengt
  4. haben verengt
  5. habt verengt
  6. haben verengt
1. Konjunktiv [1]
  1. verenge
  2. verengest
  3. verenge
  4. verengen
  5. verenget
  6. verengen
2. Konjunktiv
  1. verengte
  2. verengtest
  3. verengte
  4. verengten
  5. verengtet
  6. verengten
Futur 1
  1. werde verengen
  2. wirst verengen
  3. wird verengen
  4. werden verengen
  5. werdet verengen
  6. werden verengen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verengen
  2. würdest verengen
  3. würde verengen
  4. würden verengen
  5. würdet verengen
  6. würden verengen
Diverses
  1. vereng!
  2. verengt!
  3. verengen Sie!
  4. verengt
  5. verengend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verengen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smala engermachen; sich verengen; verengen; verschmälern

Verwante vertalingen van verengen