Duits
Uitgebreide vertaling voor verdorben (Duits) in het Zweeds
verdorben:
-
verdorben (verrotet; schlecht; vergammelt; verfault; faul; stinkend; ranzig; stinkig)
-
verdorben (widerlich; ranzig; schmutzig; eklig; faul; ekelhaft; stinkig; schmierig; widerwärtig; scheußlich; abgestanden; unflätig; abscheulich; schweinisch; vergammelt; abscheuerregend; fettig; ekelerregend; stinkend; schmuddelig; unsauber; verfault; verderbt)
förorenad; riktigt smutsigt; smutsigt; äcklig; äckligt; riktigt smutsig-
förorenad bijvoeglijk naamwoord
-
riktigt smutsigt bijvoeglijk naamwoord
-
smutsigt bijvoeglijk naamwoord
-
äcklig bijvoeglijk naamwoord
-
äckligt bijvoeglijk naamwoord
-
riktigt smutsig bijvoeglijk naamwoord
-
-
verdorben (verlottert; liederlich; verderbt; vergammelt)
perverterad; elak; stygg; elakt; styggt; orättfärdigt; korrumperad; gudlöst; gudlös; ondskefullt-
perverterad bijvoeglijk naamwoord
-
elak bijvoeglijk naamwoord
-
stygg bijvoeglijk naamwoord
-
elakt bijvoeglijk naamwoord
-
styggt bijvoeglijk naamwoord
-
orättfärdigt bijvoeglijk naamwoord
-
korrumperad bijvoeglijk naamwoord
-
gudlöst bijvoeglijk naamwoord
-
gudlös bijvoeglijk naamwoord
-
ondskefullt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verdorben:
Synoniemen voor "verdorben":
verdorben vorm van verderben:
-
verderben (verpesten; verseuchen)
-
verderben (vergällen; verpfuschen; vermasseln; verhunzen; vermurksen)
-
verderben (degenerieren; abarten; abnehmen; ausarten; entarten)
-
verderben (vertun; verschwenden; vergeuden; vergießen; verkrümeln; vermasseln; verhunzen; verpfuschen; vermurksen)
-
verderben (verwüsten; vernichten; zerstören; abbrechen; demolieren; ruinieren; erledigen; verschrotten; abreißen; niederreißen; kaputtmachen; ausschalten; zehren; liquidieren; zerlegen; abtragen; zertrümmern; verheeren; abwracken; wegreißen; den Hals umdrehen; fertigmachen; umstossen; einstampfen)
Conjugations for verderben:
Präsens
- verderbe
- verdirbst
- verdirbt
- verderben
- verderbt
- verderben
Imperfekt
- verdarb
- verdarbst
- verdarb
- verdarben
- verdarbt
- verdarben
Perfekt
- habe verdorben
- hast verdorben
- hat verdorben
- haben verdorben
- habt verdorben
- haben verdorben
1. Konjunktiv [1]
- verderbe
- verderbest
- verderbe
- verderben
- verderbet
- verderben
2. Konjunktiv
- verdürbe
- verdürbest
- verdürbe
- verdürben
- verdürbet
- verdürben
Futur 1
- werde verderben
- wirst verderben
- wird verderben
- werden verderben
- werdet verderben
- werden verderben
1. Konjunktiv [2]
- würde verderben
- würdest verderben
- würde verderben
- würden verderben
- würdet verderben
- würden verderben
Diverses
- verderb!
- verderbt!
- verderben Sie!
- verdorben
- verderbend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verderben:
Synoniemen voor "verderben":
Wiktionary: verderben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verderben | → tackla av; förfalla; försämras; mattas | ↔ decay — deteriorate |
• verderben | → svärta ner; fördärva | ↔ mar — to spoil, to damage |
• verderben | → ruttna | ↔ rot — to decay |
• verderben | → fördärva | ↔ spoil — ruin |
• verderben | → besudla; förorena | ↔ taint — To contaminate or corrupt something with an external agent, either physically or morally |
• verderben | → förnedra; förödmjuka | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |
• verderben | → försämra; urarta | ↔ abâtardir — altérer de façon à faire dégénérer par un mélange génétique. |
• verderben | → spränga; spräcka; sticka | ↔ crever — Rendre malade |