Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal unaussprechlich

Vertaal unaussprechlich van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

unaussprechlich:
- enormt; enorm; det som ej kan uttryckas; onämnbart

Duits

Uitgebreide vertaling voor unaussprechlich (Duits) in het Zweeds

unaussprechlich:

unaussprechlich bijvoeglijk naamwoord

unaussprechlich (enorm; unglaublich)
enormt; enorm
- enormt bijvoeglijk naamwoord
- enorm bijvoeglijk naamwoord
unaussprechlich
det som ej kan uttryckas; onämnbart
- det som ej kan uttryckas bijvoeglijk naamwoord
- onämnbart bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor unaussprechlich:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
det som ej kan uttryckas	unaussprechlich
enorm	enorm; unaussprechlich; unglaublich	Angst einjagend; Sehrgrosmäsig; ansehnlich; beachtenswert; bedeutend; beeindruckend; bemerkenswert; beträchtlich; beängstigend; eindrucksvoll; endlos; enorm; enorme; ergreifend; erheblich; fabelhaft; flink; furchterregend; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; gähnend; hervorspringend; himmelweit; hoch; hochgewachsen; immens; imponierend; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; schwer; sichtbar; titanenhaft; titanisch; toll; unabsehbar; unermeßlich; ungeheuer; unübersehbar; ziemlich; überwältigend
enormt	enorm; unaussprechlich; unglaublich	Angst einjagend; Sehrgrosmäsig; ansehnlich; beachtenswert; bedeutend; beeindruckend; bemerkenswert; beträchtlich; beängstigend; eindrucksvoll; endlos; enorm; enorme; entsetzlich; ergreifend; erheblich; fabelhaft; flink; furchtbar; furchterregend; füchterlich; fürchterlich; gewaltig; gigantisch; grossartig; groß; großartig; gräßlich; gähnend; haushoch; hervorspringend; himmelweit; hoch; hochgewachsen; immens; imponierend; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; scheußlich; schrecklich; schwer; sehr groß; sichtbar; titanenhaft; titanisch; toll; turmhoch; unabsehbar; unermeßlich; ungeheuer; unglaublich groß; unübersehbar; ziemlich; überwältigend
onämnbart	unaussprechlich	tabu

Synoniemen voor "unaussprechlich":

heilig; tabu; unantastbar; verboten; verpönt
unsagbar; unsäglich