Duits
Uitgebreide vertaling voor unabsichtlich (Duits) in het Zweeds
unabsichtlich:
-
unabsichtlich (unwissentlich)
-
unabsichtlich (unbewußt; unwissend; unwissentlich; unüberlegt; gedankenlos; geistesabwesend; unwillkürlich)
oavsiktlig; ofrivillig; oavsiktligt; ofrivilligt; ouppsåtligt-
oavsiktlig bijvoeglijk naamwoord
-
ofrivillig bijvoeglijk naamwoord
-
oavsiktligt bijvoeglijk naamwoord
-
ofrivilligt bijvoeglijk naamwoord
-
ouppsåtligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
unabsichtlich (nicht wissentlich; unbewußt; geistesabwesend; unwissentlich; unwillkürlich)
oavsiktlig; oavsiktligt; ovarsam; ovarsamt-
oavsiktlig bijvoeglijk naamwoord
-
oavsiktligt bijvoeglijk naamwoord
-
ovarsam bijvoeglijk naamwoord
-
ovarsamt bijvoeglijk naamwoord
-