Treulos in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

treulos:
- illojalt; illojal; otroget; gemen; trolös; trolöst; gement; perfid; förrädiskt; svekfullt; perfidt; otrogen; förrädisk; olojalt
Wiktionary:
- treulos → förrädisk, lömsk

Duits

Uitgebreide vertaling voor treulos (Duits) in het Zweeds

treulos (untreu)
illojalt; illojal; otroget
- illojalt bijvoeglijk naamwoord
- illojal bijvoeglijk naamwoord
- otroget bijvoeglijk naamwoord
treulos (untreu)
gemen; trolös; trolöst; gement; perfid; förrädiskt; svekfullt; perfidt
- gemen bijvoeglijk naamwoord
- trolös bijvoeglijk naamwoord
- trolöst bijvoeglijk naamwoord
- gement bijvoeglijk naamwoord
- perfid bijvoeglijk naamwoord
- förrädiskt bijvoeglijk naamwoord
- svekfullt bijvoeglijk naamwoord
- perfidt bijvoeglijk naamwoord
treulos (ehebrecherisch; untreu)
otroget; otrogen; illojal; trolöst; illojalt
- otroget bijvoeglijk naamwoord
- otrogen bijvoeglijk naamwoord
- illojal bijvoeglijk naamwoord
- trolöst bijvoeglijk naamwoord
- illojalt bijvoeglijk naamwoord
treulos (verräterisch; heimtückisch; tückisch; trügerisch)
förrädiskt; förrädisk; olojalt
- förrädiskt bijvoeglijk naamwoord
- förrädisk bijvoeglijk naamwoord
- olojalt bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gemen		Kleinbuchstabe
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förrädisk	heimtückisch; treulos; trügerisch; tückisch; verräterisch	heimtückisch; verräterisch
förrädiskt	heimtückisch; treulos; trügerisch; tückisch; untreu; verräterisch	heimtückisch; verräterisch
gemen	treulos; untreu	demonisch; diabolisch; satanisch; teuflisch
gement	treulos; untreu
illojal	ehebrecherisch; treulos; untreu
illojalt	ehebrecherisch; treulos; untreu
olojalt	heimtückisch; treulos; trügerisch; tückisch; verräterisch
otrogen	ehebrecherisch; treulos; untreu	grob; unfreundlich; unhöfflich
otroget	ehebrecherisch; treulos; untreu	grob; unfreundlich; unhöfflich
perfid	treulos; untreu
perfidt	treulos; untreu
svekfullt	treulos; untreu	eingebildet; fiktiv; heimtückisch; illusorisch; nicht vertrauenswürdig; trügerisch; unwirklich; verräterisch
trolös	treulos; untreu
trolöst	ehebrecherisch; treulos; untreu

untreu; unzuverlässig
treubrüchig
abtrünnig; gegen Treu und Glauben; illoyal; ketzerisch; ungetreu; vertragsbrüchig

Cross Translation:

From	To	Via
• treulos	→ förrädisk	↔ traitorous — characteristic of a traitor
• treulos	→ förrädisk; lömsk	↔ traître — Qui trahir, qui est capable de trahison.