Duits
Uitgebreide vertaling voor sorglos (Duits) in het Zweeds
sorglos:
-
sorglos (nonchalant)
nonchalant; tanklös; vårdslöst; tanklöst-
nonchalant bijvoeglijk naamwoord
-
tanklös bijvoeglijk naamwoord
-
vårdslöst bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
-
sorglos (unbekümmert; ruhig; leicht; locker; luftig; unbesorgt; sorgenlos; unaufmerksam; unachtsam; ungerührt; gelassen; ausgelassen; nachlässig; spielerisch; gedankenlos)
-
sorglos (schlampig; schmutzig; nachlässig; unordentlich; schmierig; schlottrig)
-
sorglos (durcheinander; fahrlässig; zerzaust; schlampig; unordentlich; kunterbunt; unachtsam)
ihop blanding-
ihop blanding bijvoeglijk naamwoord
-
-
sorglos (leichtherzig)
Vertaal Matrix voor sorglos:
Synoniemen voor "sorglos":
Wiktionary: sorglos
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sorglos | → sorgfri; bekymmerslös | ↔ carefree — worry free, light hearted, etc. |