Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sogleich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sogleich (Duits) in het Zweeds

sogleich:

sogleich bijvoeglijk naamwoord

  1. sogleich (gleich; sofort; noch einen Moment)
    om ett ögonblick
  2. sogleich (sofort)
    nu
    • nu bijvoeglijk naamwoord
  3. sogleich (direkt; jetzt gleich)
    strax
    • strax bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor sogleich:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nu sofort; sogleich auf der Stelle; augenblicklich; direkt; prompt; sofortig; unmittelbar; unverzüglich
om ett ögonblick gleich; noch einen Moment; sofort; sogleich
strax direkt; jetzt gleich; sogleich bald

Synoniemen voor "sogleich":


Wiktionary: sogleich


Cross Translation:
FromToVia
sogleich strax; genast aussitôt — Dans le moment même