Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. seinerzeitig:


Duits

Uitgebreide vertaling voor seinerzeitig (Duits) in het Zweeds

seinerzeitig:

seinerzeitig bijvoeglijk naamwoord

  1. seinerzeitig (ehemalig; früher; vorig)
    försenad; förra; försenat; ex-
  2. seinerzeitig (derzeitig; früher)
    på den tiden

Vertaal Matrix voor seinerzeitig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förra Vorhergehende; Vorige
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ex- ehemalig; früher; seinerzeitig; vorig
förra ehemalig; früher; seinerzeitig; vorig
försenad ehemalig; früher; seinerzeitig; vorig
försenat ehemalig; früher; seinerzeitig; vorig
på den tiden derzeitig; früher; seinerzeitig damals

Synoniemen voor "seinerzeitig":