Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor ranzig (Duits) in het Zweeds
ranzig:
-
ranzig (widerlich; schmutzig; eklig; faul; ekelhaft; stinkig; schmierig; widerwärtig; scheußlich; abgestanden; unflätig; verdorben; abscheulich; schweinisch; vergammelt; abscheuerregend; fettig; ekelerregend; stinkend; schmuddelig; unsauber; verfault; verderbt)
förorenad; riktigt smutsigt; smutsigt; äcklig; äckligt; riktigt smutsig-
förorenad bijvoeglijk naamwoord
-
riktigt smutsigt bijvoeglijk naamwoord
-
smutsigt bijvoeglijk naamwoord
-
äcklig bijvoeglijk naamwoord
-
äckligt bijvoeglijk naamwoord
-
riktigt smutsig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ranzig (verrotet; schlecht; vergammelt; verdorben; verfault; faul; stinkend; stinkig)
-
ranzig
stinkande; härsket; stinkandet-
stinkande bijvoeglijk naamwoord
-
härsket bijvoeglijk naamwoord
-
stinkandet bijvoeglijk naamwoord
-
-
ranzig
-
ranzig
Vertaal Matrix voor ranzig:
Synoniemen voor "ranzig":
Computer vertaling door derden: