Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. privat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor privat (Duits) in het Zweeds

privat:

privat bijvoeglijk naamwoord

  1. privat (geschlossen; persönlich)
    personlig; personligt
  2. privat
    privat
    • privat bijvoeglijk naamwoord
  3. privat (Anonym)
    Privat
    • Privat bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor privat:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Privat Anonym; privat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personlig geschlossen; persönlich; privat
personligt geschlossen; persönlich; privat personenabhängig; persönlich; relativ gesehen; subjectiv
privat privat gemütlich; intim; personenabhängig; persönlich; relativ gesehen; subjectiv; traulich; vertraulich; vertraut

Synoniemen voor "privat":


Wiktionary: privat


Cross Translation:
FromToVia
privat privat private — not done in the view of others
privat privat private — intended only for one's own use
privat privat private — not accessible by the public