Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal preßt

Vertaal preßt van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pressen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor preßt (Duits) in het Zweeds

pressen:

pressen werkwoord (preße, preßest, preßt, preßte, preßtet, gepresst)

  1. pressen (auspressen; ausdrücken; quetschen)
    trycka hårt; pressa; krama ur
    • trycka hårt werkwoord (trycker hårt, tryckte hårt, tryckt hårt)
    • pressa werkwoord (pressar, pressade, pressat)
    • krama ur werkwoord (kramar ur, kramade ur, kramat ur)
  2. pressen (forcieren; erzwingen; befehlen; gebieten)
    tvinga; forcera
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)
    • forcera werkwoord (forcerar, forcerade, forcerat)
  3. pressen (zwingen; forcieren; zwängen; nötigen)
    tvinga
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)

Conjugations for pressen:

Präsens
  1. preße
  2. preßest
  3. preßt
  4. preßen
  5. preßt
  6. preßen
Imperfekt
  1. preßte
  2. preßtest
  3. preßte
  4. preßten
  5. preßtet
  6. preßten
Perfekt
  1. habe gepresst
  2. hast gepresst
  3. hat gepresst
  4. haben gepresst
  5. habt gepresst
  6. haben gepresst
1. Konjunktiv [1]
  1. preße
  2. preßest
  3. preße
  4. preßen
  5. preßet
  6. preßen
2. Konjunktiv
  1. preßte
  2. preßtest
  3. preßte
  4. preßten
  5. preßtet
  6. preßten
Futur 1
  1. werde pressen
  2. wirst pressen
  3. wird pressen
  4. werden pressen
  5. werdet pressen
  6. werden pressen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde pressen
  2. würdest pressen
  3. würde pressen
  4. würden pressen
  5. würdet pressen
  6. würden pressen
Diverses
  1. preß!
  2. preßt!
  3. preßen Sie!
  5. gepresst
  6. pressend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor pressen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forcera Aufdrängen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forcera befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; pressen
krama ur ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen
pressa ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen andrücken; aufbügeln; ausbügeln; bügeln; dringen; drücken; festdrücken; glattbügeln; glätten; hinaufdrücken; keilen; kneifen; schanghaien; schieben; schnüren; spannen; zudrücken; zukneifen; zwicken
trycka hårt ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen zudrücken; zukneifen
tvinga befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; nötigen; pressen; zwingen; zwängen abnötigen; abzwingen; andringen; dringen; durchführen; durchsetzen; erpressen; erzwingen; genötigt sein zu

Synoniemen voor "pressen":


Wiktionary: pressen

pressen
verb
  1. starken Druck ausüben, indem etwas zusammengedrückt wird
Cross Translation:
FromToVia
• pressen → klämma; krama ↔ squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once
• pressen → trycka ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort.
• pressen → trycka ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0613 seconde
Page rendered in 1.0 seconds