Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nur:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nur (Duits) in het Zweeds

nur:

nur bijvoeglijk naamwoord

  1. nur (bloß)
    endast
    • endast bijvoeglijk naamwoord
  2. nur
    befogat; berättigat; berättigad
  3. nur
    ensam
    • ensam bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor nur:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befogat nur
berättigad nur autorisiert; befugt; berechtigt; gesetzlich; gesetzmäßig; rechtmäßig; richtig; zu recht
berättigat nur autorisiert; befugt; berechtigt; gesetzlich; gesetzmäßig; rechtmäßig; richtig; zu recht
endast bloß; nur ausschließlich; exklusiv
ensam nur Einpersonen-; einzeln lebend; solitär

Synoniemen voor "nur":


Wiktionary: nur

nur
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
nur bara; endast; enbart alone — only
nur bara just — only, simply, merely
nur endast; bara alleen — slechts
nur bara; blott; endast seulement — Uniquement, rien que… (sens général)
nur endast; uteslutande uniquement — Exclusivement à tout autre.

Verwante vertalingen van nur