Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. niederlegen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor niederlegen (Duits) in het Zweeds

niederlegen:

niederlegen werkwoord

  1. niederlegen (lagern; hinlegen; deponieren; )
    lägga ner; placera
    • lägga ner werkwoord (lägger ner, lade ner, lagt ner)
    • placera werkwoord (placerar, placerade, placerat)
  2. niederlegen (flach legen)
    ligga platt
    • ligga platt werkwoord (ligger platt, låg platt, legat platt)
  3. niederlegen
    vara nerslagen
    • vara nerslagen werkwoord (är nerslagen, var nerslagen, varit nerslagen)

Vertaal Matrix voor niederlegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ligga platt flach legen; niederlegen
lägga ner ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen ablegen; abstellen; abstreifen; anbringen; aufstellen; austreiben; beisetzen; einordnen; einräumen; einrücken; einstellen; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; installieren; legen; ordnen; setzen; stationieren; stellen; unterbringen
placera ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen ablagern; ablegen; bergen; besiedeln; deponieren; einnieten; einordnen; einräumen; einsetzen; gruppieren; hinstellen; installieren; kolonisieren; legen; räumlich anordnen; unterbringen; urbarmachen
vara nerslagen niederlegen

Synoniemen voor "niederlegen":